De countertenor raakt wereldwijd meer en meer in trek. Toch is het aantal Nederlandse countertenoren nog steeds op twee handen te tellen. Onder hen is de lyrisch en soepel zingende countertenor Sytse Buwalda een van de veelbelovendste talenten. Hij soleerde in het door drogistketen Het Kruidvat op cd uitgebrachte Bach-cantateproject van het Holland Boys Choir, verlevendigde een op Margriet de Moors roman De virtuoos gebaseerde theatervoorstelling en debuteert deze week als operazanger in de Grote Zaal van het Concertgebouw. ,,Spannend'', erkent Buwalda. ,,Ik zou graag meer opera zingen. Maar voor Nederlandse operaproducties waarin countertenoren nodig zijn, worden doorgaans buitenlandse zangers aangetrokken. Toen de Nationale Reisopera vorig seizoen countertenoren engageerde voor een reeks voorstellingen van de nieuwe opera Tri Sestri van Peter Eötvös, heb ik me meteen aangemeld. Maar helaas hadden ze toen al niemand meer nodig.''
Sytse Buwalda werd begin jaren '80 als eerste countertenor ooit aangenomen aan het Amsterdamse Sweelinck Conservatorium. ,,Het duurde een week voor duidelijk werd van wie ik les zou krijgen, maar eigenlijk deed het er niet zo toe. Countertenoren vereisen geen andere aanpak dan tenoren, sopranen, alten of bassen. Goed, een countertenor kantelt zijn stembanden en zingt alleen met de randen daarvan. Maar dat is slechts techniek. In zijn muzikale ontwikkeling volgt een counter dezelfde route als alle andere zangers.''
Aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag studeren nu zes countertenoren. ,,Ik behandel hen niet anders dan de anderen'', beaamt hoofdvakdocente Gerda van Zelm. ,,Je kunt zingen vergelijken met koffie en melk. De koffie is de borststem, de melk de kopstem. Als ik die analogie doortrek, is een countertenor koffie verkeerd. Een rare vergelijking maar die geeft aan dat het feitelijke onderscheid tussen een countertenor en, bij voorbeeld, een vrouwelijke mezzo gradueel is, niet essentieel. Het verschil is uiteraard wèl dat countertenoren veel oorspronkelijk voor castraten gecomponeerde barokmuziek zingen. Voor de ontwikkeling van stijlgevoel is het wèl belangrijk dat countertenoren specialistisch worden begeleid.''
Sytse Buwalda combineert zijn werk als solist met projectwerk bij, onder meer, het Nederlands Kamerkoor. ,,Het is raar, maar omdat je als counter weet dat je in Nederland nooit vast emplooi zult vinden in een koor, houd je je daar ook nooit mee bezig.'' Het Nederlands Kamerkoor werkt met een vrouwelijke altgroep, die voor projecten rond renaissance- en barokmuziek waar nodig wordt versterkt met countertenoren. ,,Zo hebben wij altijd gewerkt en zo zullen wij ook blijven werken," zegt Kristien Jansen, productieleider bij het Nederlands Kamerkoor. ,,Vrouwen vormen de kern, countertenoren worden ingezet als dat voor de kleur van de altgroep wenselijk is.''
Bij de Nederlandse Bachvereniging is alleen countertenor Harm Huson vast in dienst. Artistiek leider en dirigent Jos van Veldhoven: ,,Ik ben in de gelukkige positie dat ik per project kan bepalen hoe ik die bezetting wil. Voor de alten kunnen wij terugvallen op een aantal uitstekende, Nederlandse contratenoren, die ik ook zeer regelmatig inzet. Een gemixte altgroep is vaak ideaal, omdat mannenstemmen de diepte vullen waar vrouwenstemmen aan kracht inboeten. Maar de precieze verhouding hangt ook samen met praktische overwegingen. Tot voor kort waren er in Nederland nauwelijks goede contratenoren. Nu er contratenoren studeren aan vrijwel alle conservatoria, verbreedt en verbetert het aanbod.''
Volgens zangpedagoge Gerda van Zelm hebben veel countertenoren een geschiedenis in jongenskoren. Ook Sytse Buwalda begon met koorzang op de lagere school. ,,Daarna groeide ik als alt door naar serieuze amateurkoren, en op de middelbare school heb ik in de muziekles ook altijd gewoon hoog gezongen. Je kunt je de hilariteit van mijn klasgenoten voorstellen!'' Schaamte en onwennigheid om als jongen hoog te zingen, zijn in Nederland nog niet geheel geweken. Ook het Holland Boys Choir kampte aanvankelijk met het probleem, zegt dirigent Pieter Jan Leusink. ,,Vroeger vonden puberjongens het gek na de stemmutatie hoog te blijven zingen. Sytse Buwalda bewees het tegendeel, en nu wil iedereen opeens countertenor worden. De helft van de jongens kan prima counteren, maar wie wordt geselecteerd, bepalen we in overleg. De een klinkt beter als bas, de ander is óók bas, maar zingt beter als counter. Het is goed dat de onwennigheid goeddeels is verdwenen. Zo wordt een jongenskoor een kweekvijver voor countertenoren, zoals dat in de Engelse koortraditie al veel langer het geval is.''
Voor Sytse Buwalda was zingen met zijn bariton nooit een optie. ,,Dat wil niemand horen. Maar ik vind het onzinnig dat zo'n rigide onderscheid wordt gemaakt tussen stemmen. Ik zing met een voix mixte. Je kunt hoog zingen met een slank geluid, maar je kunt ook de hele borst laten mee resoneren, waardoor een breder, mannelijker geluid ontstaat. Dat is het fraaie van een countertenor: die mix van kracht en souplesse. En wat betreft het repertoire geldt eveneens dat het denken in hokjes niet vruchtbaar is. Ik wil overal voor openstaan. Er zullen altijd mensen zijn die het heiligschennis vinden dat ik graag de Dichterliebe van Schumann zing, maar ik doe het toch! Gelukkig is de countertenor in Nederland inmiddels een vrij algemeen geaccepteerd en gewaardeerd fenomeen. En terecht. Een counter is een stem als alle anderen.''
G.F. Händel: Arminio 2/12 Concertgebouw, Amsterdam. Res. (020) 6718 345