Zoals Nederlanders niet met hun hoofd boven het maaiveld willen uitsteken, hebben ook de Schotten hun nationale aard. Schotten falen graag. Ze falen dat de stukken er vanaf vliegen. Falen is tijdverdrijf nummer één, iets om trots op te zijn. Dit leren we uit de romans van misdaadauteur Ian Rankin, ook Schot. Zijn detective John Rebus is de vleesgeworden mislukking: als vader, echtgenoot, minnaar. En als collega – zijn maten laten nogal eens het leven. In Dead Souls laat Rankin het een verdachte zo zeggen: `Anything we succeed at, we keep low-profile. It's our failures we're allowed to trumpet.'
Toch heeft minstens één Schot in het falen gefaald. Ian Rankin zelf is de meest gelezen misdaadschrijver van Schotland en hij publiceerde de afgelopen twaalf jaar een boek per jaar. Een aantal van zijn verhalen rond detective Rebus is verfilmd en hij werd bekroond met de begeerde Chandler-Fulbright Award, uit de nalatenschap van Raymond Chandler.
Zijn faam heeft Ian Rankin (40) niet te danken aan doorwrochte plots, die zich oplossen alsof iemand in één keer een knoop ontwart. Integendeel, bij de boeken van Rebus is het vaak de vraag waar het in hemelsnaam naartoe moet. Rebus zwalkt door de Edinburghse misdaadscene als een dronken Brit door Amsterdam. Hier ziet hij een complot, daar een moord in plaats van een `onschuldige' drugsoverdosis. Hij is paranoïde en vasthoudend en langs zijn neus weg briljant, zoals Peter Falk in zijn rol van Columbo. Vooral in zijn latere boeken maakt Ian Rankin er een sport van Rebus te verstrikken in allerlei misstanden en dan maar af te wachten tot de detective ergens een patroon ziet, of bij toeval op een spoor stuit.
,,Ik heb geen boodschap aan plots'', zegt Ian Rankin dan ook direct aan het begin van het interview. ,,Ik geef in mijn verhalen een grote rol aan toeval. Het rare is dat mensen in het dagelijks leven wel toeval als een achterliggende oorzaak accepteren, maar ze in boeken altijd zoeken naar betekenis. De onderlinge verbinding tussen de dingen, daar wil ik het over hebben. Ik bedenk niet het soort plotten waarvan je als lezer zegt: ,,Ik had het kunnen weten'' – hij slaat met zijn hand tegen het hoofd – ,,De butler heeft het gedaan.'' In de eerste versie van zijn boeken, ontdekt Rankin waarover het verhaal eigenlijk moet gaan. ,,Dan gebeuren er altijd vreemde dingen. Bijvoorbeeld in mijn laatste boek, Set In Darkness, introduceerde ik een parlementslid, dat nog in meer boeken had zullen figureren. Maar op pagina 20 heb ik hem laten vermoorden, zonder nog te weten door wie en waarom. Het boek fluisterde me in: `Dit is een waardeloze figuur, maak hem dood.'''.
Ian Rankin is in Amsterdam ter opluistering van de vertaling van drie van zijn boeken. Uitgever Luitingh/Sijthoff is chronologisch te werk gegaan, dus het Nederlandse publiek maakt eerst kennis met een relatief simpeler verhaal als Knots & Crosses (1987) voordat het straks toekomt aan het ingewikkelder Dead Souls (1999). Bijna alle boeken zijn vernoemd naar titels van popliedjes of lp's': The Hanging Garden (The Cure), Let It Bleed en Black & Blue (allebei Rolling Stones), Dead Souls (Joy Division). Als zeventien jarige zong – `liever gezegd schreeuwde' – Rankin in de punkband Drunken Pigs. Nog altijd is hij een groot popliefhebber, wat ook blijkt uit de inhoud van zijn boeken. Daarin wordt vaak een situatie vergeleken met een popliedje en vermeldt hij graag de muziek die de hoofdpersonen in een bepaalde situatie draaien.
Rankin vertelt dat hij gebiologeerd is door het verschijnsel missing persons. ,,Dat het in deze tijd van informatie-technologie nog mogelijk is dat 25.000 Britten per jaar verdwijnen. Dat vind ik een opmerkelijk verschijnsel.''. Hij noemt het geval van Richey Edwards, de gitarist van de Welshe groep The Manic Street Preachers, die in 1995 verdween en nooit is teruggevonden – dood noch levend. ,,Ik denk dat hij nog leeft, anders was zijn lichaam toch wel ergens opgedoken? Edwards kon het sterrendom niet meer aan en heeft heel handig zijn eigen zelfmoord in scène gezet. Hij zal nu wel ergens bij een Burger King werken, in Brighton.'' Rankin denkt dat het een algemeen menselijke behoefte is om af en toe te verdwijnen. ,,Ik slaag er aardig in om te verdwijnen in mijn boeken.''
Want ook voor de lezer is hij in zijn verhalen nooit opvallend aanwezig, meent Rankin. ,,Mijn authorial voice is bescheiden. Bij veel literatuur ben je je als lezer sterk bewust van de schrijver, die heel slim is, of erudiet, of welbespraakt. Bij thrillers speelt dat veel minder. De schrijver is dienstbaarder. Hij verdwijnt achter de plot, of achter de detective die de hoofdrol speelt. Voor mij is dat een comfortabele gedachte. Ik ga op in John Rebus. Hij is mijn Ziggy Stardust; mijn Aladdin Sane.''
In zijn boeken geeft Rankin veel informatie over Rebus' innerlijk leven. De gescheiden oudere politieman lijdt onder het bestaan. Hij slaapt slecht, verwaarloost zijn vriendin, drinkt te veel, en onderneemt voor zijn collega's onbegrijpelijke dingen. Hij lost het een en ander op, maar wint daar niet bij. Iedere zaak grijpt hem aan, en hij verliest dierbare collega's. ,,Hij is geen Hercule Poirot, of een Miss Marple, die onverstoorbaar van het een naar het ander hobbelt'', zegt Ian Rankin misprijzend. ,,Politiemensen veranderen door hun werk. Rebus is na dertien boeken een andere man dan aan het begin van de serie.
,,Voor Rebus is zijn werk een manier om niet aan zijn eigen leven te hoeven denken: aan de puinhoop waarin hij zit met zijn ex-vrouw en zijn dochter. Hij wordt liever een voyeur in andermans leven. Daardoor is hij een goede detective, maar niet een geslaagd lid van de samenleving. Veel politiemensen hebben problemen in hun persoonlijk leven. Ze kunnen thuis niet praten over hun werk. Daarom trekken ze ook buiten het werk op met andere politieagenten. Het wordt: wij tegen de rest van de wereld. Ik hoor er genoeg over in de pub waar ik altijd heenga. Ik drink namelijk in dezelfde pub als de Edinburghse politie, gevangenisbewaarders en journalisten. Dan hoor je de beste verhalen en anekdotes.''
Net als inspecteur Rebus werd Ian Rankin geboren in een klein dorp in het Schotse graafschap Fife. Hij ging als eerste van zijn familie studeren aan de universiteit. ,,Als jongen in zo'n arm mijnwerkersplaatsje had je twee keuzes: of je ging in het leger of bij de politie. En als je als working class-jongen ging studeren, moest het in die tijd in ieder geval iets zijn waarmee je een goede baan kon krijgen: ingenieur of zo. Maar ik koos voor Engelse literatuur. Dat vond iedereen absurd. Wat moest je daar nou mee?''. Ondanks zijn eigen succes spreekt uit Rankins boeken nog altijd een afkeer van de zogenaamde upper class. Niet zelden zijn verwende rijkeluiskinderen de dader van een of andere moord, en anders houden ze er wel allerlei decadente gewoontes op na: drugsgebruik, travestie, kinderporno. ,,Een zekere rancune kan ik niet meer van me afzetten. Toen ik ging studeren aan de Universiteit van Edinburgh waren daar allemaal rijke kinderen uit Engeland, die waren afgewezen bij Oxford en Cambridge en kwamen dan maar naar Edinburgh. Voor hun was Edinburgh de derde keuze, en zo gedroegen ze zich ook.''
De verwikkelingen tussen allerlei mensen, de gesprekken, de vele verwijzingen naar actuele zaken uit het dagelijks leven – ze worden door Rankin mooi levensecht vastgelegd. Hij besteedt even veel aandacht aan het geklets van een taxichauffeur als aan de tactische overwegingen van een hoofdinspecteur. Hij laat John Rebus door diepe dalen gaan en doet dat met meedogenloze eerlijkheid.
Toch is er één onderwerp waar Rankin zich niet in wil verdiepen. In Dead Souls brengt hij een veroordeelde pedofiel in het verhaal. Hij heeft als kritiek gekregen dat hij die persoon niet van binnenuit heeft beschreven, zoals hij dat wel met andere personages lijkt te doen. ,,Dat kan ik niet. Ik heb zelf twee jonge kinderen. Ik heb er over gedacht, maar er zijn plaatsen waar ik niet wil komen. Het innerlijk van een pedofiel is daar een van.''
Ian Rankin: Hand en tand (Tooth and nail). Vert. Irving Pardoen. Luitingh Sijthoff, 256 blz. ƒ29,90. Ook twee eerdere vertalingen, Kat & Muis en Blindeman verschenen bij Luitingh Sijthoff. De oorspronkelijke romans verschijnen bij Orion.