Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Boeken

Een raam op de Westerse wereld

Ooit fungeerde het eiland Deshima als Hollandse brug naar het verre Japan. Nu vormen Amsterdam en Rotterdam de toegangspoorten tot de Europese markt voor Japan. Vier eeuwen Nederlands-Japanse betrekkingen in vogelvlucht.

NEDERLANDERS STAAN niet vaak stil bij de eeuwenoude betrekkingen tussen hun land en het verre Japan. Dat is niet verbazingwekkend: tot vrij kort geleden hadden de contacten met Japan – op een enkele uitzondering na – uitsluitend plaats in de marge van de Nederlandse koloniale aanwezigheid in Azië.

Japanners daarentegen typeren de historische betrekkingen met Nederland door middel van een treffende beeldspraak: Oranda no kakehashi, ofwel `de Hollandse brug'. De brug is een terugkerend begrip in de Japanse literatuur wanneer de eigen historische betrekkingen met de buitenwereld ter sprake komen. In eerste instantie wordt gedoeld op het bruggetje dat in vroeger dagen de Nederlandse handelspost op het eiland Deshima met de stad Nagasaki verbond. Maar ook in overdrachtelijke zin hadden de Nederlanders op Deshima tussen 1640 en 1853 een brugfunctie; de vooruitgeschoven handelspost vormde het `raam op de Westerse wereld', zoals de Japanners het noemden.

Zowel de Nederlandse als de Japanse samenleving is de afgelopen vierhonderd jaar sterk veranderd. Japan zonderde zich in de zeventiende eeuw af van de omliggende wereld, terwijl Nederland tijdens de Gouden Eeuw juist uitgroeide tot het zenuwcentrum van Europa. In de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw nam het kleine, neutrale Nederland ondanks zijn uitgestrekte Aziatische bezittingen in Europa nog maar een bescheiden plaats in. Japan wist zich daarentegen op te werken tot een van de belangrijkste machten in Azië. Na de Tweede Wereldoorlog is de politieke Nederlandse aanwezigheid in Azië geheel verdwenen. Het spreekt vanzelf dat deze ontwikkelingen de aard en het verloop van de onderlinge betrekkingen sterk hebben beïnvloed.

Die betrekkingen dateren uit het jaar 1600, toen het eerste Hollandse schip, De Liefde, op een handelsmissie in Japan arriveerde. De Nederlanders wachtte de concurrentie van de Portugezen, die al ruim vijftig jaar eerder waren aangekomen. Juist omdat het de Nederlanders om handel en niet om religie te doen was, beschouwde de nieuwe Japanse heerser, shôgun Tokugawa Ieyasu, hen als ideale tussenhandelaren met de rest van de wereld. De Portugezen, wier aanwezigheid tot ongenoegen van de shôgun onlosmakelijk verbonden was met de rooms-katholieke missie, werden in 1639 uitgebannen. Daarna bleven de Nederlanders als enige westerlingen naar Japan komen, waar zij in Nagasaki op het kunstmatige eilandje Deshima een handelspost hadden. Ruim tweehonderd jaar lang, van 1640 tot 1853, vormde de handelsverbinding tussen Batavia (het huidige Jakarta) en Nagasaki de navelstreng waardoor Japan goederen ontving en zijn kennis over de buitenwereld verwierf.

Toen halverwege de negentiende eeuw de veel krachtiger Europese expansiegolf van het moderne imperialisme het Verre Oosten bereikte, was de Japanse samenleving redelijk goed voorbereid. Dankzij het vakgebied Hollandse studiën, of rangaku, waren Japanse geleerden op de hoogte van de wetenschappelijke en technische verworvenheden van het Westen; ze experimenteerden er zelfs mee. Terwijl China de speelbal werd van de Westerse expansiedrang, wisten de Japanners zich in nog geen veertig jaar tijd aan de nieuwe situatie aan te passen en een moderne, Westers georiënteerde samenleving op te bouwen.

Japan stichtte na de inlijving van Taiwan en Korea zelf een koloniaal rijk en verwierf weldra ook zijn eigen invloedssfeer in Noord-China. Onder het motto `Azië voor de Aziaten' wierp de Japanse regering zich allengs op als belangenvertegenwoordiger van de gekoloniseerde buurlanden in Zuidoost-Azië. Als kampioen van de pan-Aziatische gedachte dichtte Japan zich bovendien de rol toe van leider van de toekomstige `Groot-Aziatische welvaartssfeer'.

Zo kwamen in de eerste decennia van de twintigste eeuw het expansieve Japan en het koloniale Nederland lijnrecht tegenover elkaar te staan. De agressieve opmars van Japan in Azië tijdens de jaren dertig en veertig van de twintigste eeuw heeft miljoenen mensen het leven gekost en onnoemelijk veel leed veroorzaakt. De dramatische gebeurtenissen van het wereldconflict hebben bij alle deelnemers en slachtoffers in Azië en Europa diepe wonden geslagen. Ook hebben zij het terrein van de Nederlands-Japanse betrekkingen ingrijpend veranderd.

Na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949 trok Nederland zich terug binnen de grenzen van Europa en zocht zijn heil in het proces van de Europese eenwording. Japan heeft zich – na een betrekkelijk korte periode van economische wederopbouw in de jaren vijftig en zestig – opnieuw ontwikkeld tot de leidende economische mogendheid in Azië. In die hoedanigheid kwam het langzaam weer in contact met Nederland. In zekere zin zijn de rollen nu omgedraaid: Rotterdam-Europoort en Amsterdam-Schiphol zijn vandaag voor Japanse exportgoederen de toegangspoorten tot de Europese markt geworden.

Hoewel de bewogen betrekkingen tussen Nederland en Japan de grote ontwikkelingen in de wereldgeschiedenis weerspiegelen, hebben zij tegelijkertijd een geheel eigen karakter. Achteraf bezien blijken de artistieke en wetenschappelijke banden tussen Nederland en Japan net zo belangrijk – zo niet belangrijker – te zijn geweest als de handelsbetrekkingen waar het allemaal om begonnen was. Sterker nog, het bijzondere karakter van de betrekkingen tussen Nederland en Japan stoelt vooral op het feit dat er geen enkel ander voorbeeld bestaat van een Europees en een Aziatisch land die, ongehinderd door de scheve verhoudingen van de koloniale relatie, zo lang zulke bestendige contacten hebben gehandhaafd.

Spinoza noemde de Nederlands-Japanse relatie in 1670 al een schoolvoorbeeld hoe onafhankelijke naties met elkaar om behoren te gaan. Misschien ligt in die observatie wel een van de belangrijkste lessen besloten van vier eeuwen Nederlands-Japanse betrekkingen: de kosmopolitisch georiënteerde Nederlanders konden fungeren als culturele brugwachters tussen Oost en West omdat de overtocht over die brug niet al te zeer belemmerd werd door de hebbelijkheden van hun eigen cultuur.

Leonard Blussé, Willem Remmelink en Ivo Smits zijn de redacteuren van `Bewogen betrekkingen. 400 jaar Nederland-Japan'. Dit gedenkboek, dat wordt uitgegeven door Teleac/NOT ligt vanaf 10 maart in de boekhandel. Het boek verschijnt ook in het Engels en Japans. ISBN 90 6533 545 5.