De samenleving in het Noordzeegebied was niet zo geïsoleerd als aanvankelijk werd aangenomen. De Noordzeevolkeren kwamen door handel veelvuldig met elkaar in contact, wat onder meer te zien is aan de overeenkomsten die het aardewerk en de sieraden hebben. Er werd veelvuldig gehandeld en geruild in kostbaarheden, maar ook in (agrarische) producten.
De Engelsen, Denen, Friezen, Noren en Duitsers vereerden heidense goden. Het kapot slaan van gouden hoorns was een offerande aan de goden, waarmee de Germanen hen gunstig hoopten te stemmen. Op de tentoonstelling staan enkele replica's opgesteld, compleet met runen. Een bijzonder voorwerp is de dennenhouten kop die de god Odin symboliseert en die als voor- of achtersteven op een schip werd geplaatst. Doden kregen allerlei voorwerpen mee op reis naar het hiernamaals. Sommige graven bezaten overdadige bijgiften. Een jonge vrouw kreeg in de vijfde eeuw een zilveren haarnaald en mantelspeld, een ketting met 264 barnstenen en een met 125 glazen kralen, vier zilveren ringen, een ijzeren kam en een pot mee. Haar graf werd tien jaar geleden gevonden bij opgravingen in Denemarken.
De Friezen waren dol op grote honden, die ze bij de jacht inzetten of als waakhond hielden. Uit dankbaarheid voor zijn inzet kreeg een viervoeter soms een eigen graf, waarvan er een te zien is op de tentoonstelling.
Tentoonstelling: Koningen van de Noordzee. T/m 5 mrt. Fries Museum, Tweebaksmarkt, Leeuwarden. Di t/m zo 11-17u. Ma en 1 jan. gesloten. Van 1 apr. t/m 18 juni in Het Valkhof, Nijmegen.