Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Onderwijs

TE VEEL VERSTAND, TE WEINIG GEVOEL

SJOERD, Merijn en René, alle drie elf jaar, zitten in de achtste groep van basisschool De Uilenbrink in Veghel, maar met wiskunde zijn ze even ver als de brugklassers op het nabij gelegen Zwijsen College. Als de rest van hun groep rekenles krijgt vertrekken de drie jongens met hun wiskundeboeken naar het overblijflokaal. Ze werken zelfstandig de stof door, zonder dat ze les krijgen. Toch doen ze dezelfde proefwerken als de eersteklassers van het Zwijsen College, en ze halen er nog achten voor ook.

Aan het eind van de zevende groep waren deze drie hoogbegaafde leerlingen eigenlijk al klaar met de basisschool. Ze deden mee aan de Cito-toets en scoorden het hoogst mogelijk aantal punten. Ze hadden met hun tien jaar dus makkelijk naar de middelbare school gekund. Hun ouders vonden dat echter geen goed idee. ``Je ziet tegenwoordig veel kinderen heel jong naar het voortgezet onderwijs gaan'', zegt Wilma van Beers, de moeder van Sjoerd. ``Negenjarigen op het gymnasium zijn allang geen uitzondering meer. Maar veel van deze leerlingen zijn er sociaal-emotioneel niet aan toe en komen in de problemen. Dat willen wij onze kinderen besparen.'' Hoe moesten ze voorkomen dat verveling en luiheid de kop zouden opsteken, met alle nare gevolgen van dien? De ouders zochten contact met het naburige Zwijsen College en met plaatselijke kunstenaar Geert van de Vorstenbosch, die lesgeeft op het eveneens in Veghel gevestigde Fioretti College. Ze bedachten in samenwerking met de basisschool een wiskunde- en een kunstprogramma dat deze kinderen voldoende intellectuele en emotionele uitdaging moest bieden. Afgelopen september startten Sjoerd, René en Merijn onder begeleiding van een docent van het Zwijsen College met de wiskunde-leerstof van de brugklas. Ze nemen met z'n drietjes het boek door. Dat vinden ze geen probleem, want ze werken al vanaf de derde groep zelfstandig aan verrijkingsopdrachten.

In tegenstelling tot veel andere basisscholen weet De Uilenbrink al jaren dat sommige kinderen niet genoeg hebben aan het reguliere lesprogramma. De school doet veel aan verrijking en versnelling en heeft er zelfs een speciale begeleidster voor in dienst genomen, die bovendien de lessen Spaans verzorgt voor een aantal snelle leerlingen. De wiskundeproefwerken worden naar hun basisschool gebracht en de jongens leveren ze zelf af bij de docent van het Zwijsen College. Die kijkt ze na en bespreekt ze met hen. Onderdeel van de afspraak is dat ze volgend jaar, als ze in de brugklas zitten, de wiskundelessen van de tweede klas gaan volgen. ``En zo verder tot in de vierde'', zegt Wilma van Beers. ``In de twee hoogste klassen lost het probleem zich vanzelf op in het studiehuis. Ze hoeven dan niet met vijftien naar de universiteit.''

Het kunstproject vindt plaats in het atelier van kunstenaar Van de Vorstenbosch, maar daar neemt ook een negental hoogbegaafde kinderen van drie andere scholen in de wijk aan deel. De twaalf kinderen komen op de fiets naar het atelier en worden door een van de ouders over een gevaarlijk kruispunt gezet. Als ze teruggaan naar school zorgt de kunstenaar dat ze veilig aan de overkant komen. De gemeente Veghel heeft het hoogbegaafden-project voor dit schooljaar financiële ondersteuning gegeven. Maar als het aan de ouders ligt blijft het niet bij een jaar. Ze hebben inmiddels een projectvoorstel geschreven waarin het allemaal wat groter wordt aangepakt. ``We zijn klein begonnen, gewoon omdat we met onze eigen kinderen tegen dit probleem aanliepen'', zegt Wilma van Beers. ``Maar het is de bedoeling dat straks alle basisscholen van Veghel mee gaan doen en later ook de scholen in de omliggende kerkdorpen. Omdat het alleen om achtstegroepers gaat, zullen er totaal zo'n 25 hoogbegaafden aan meedoen. Een klas vol, zeg maar.'' Het is echter uitdrukkelijk de bedoeling dat het wiskundeproject op de eigen basisschool plaatsvindt. Alleen tijdens de kunstlessen zitten de leerlingen bij elkaar.

Paul van de Veen, leerkracht van de achtste groep van de Uilenbrinkschool is enthousiast over de oplossing die is gevonden voor deze leerlingen. ``Het is allemaal zo makkelijk'', zegt hij luchtig. ``Eigenlijk hoeven we er alleen maar voor te zorgen dat de rekenlessen in de parallelklassen tegelijk gegeven worden, zodat ze met z'n drieën aan het werk kunnen. En Wilma coördineert het hele wiskundeproject, ze is een geweldige hulpmoeder.''

Sommige kinderen hebben absoluut niet genoeg aan het gemiddelde niveau dat een basisschool biedt, weet Van de Veen uit ervaring. ``Maar als je in de onderste groepen al begint met verdiepen en versnellen, dan zit je in de achtste groep met een probleem als je ze op school wilt houden en ze toch wilt laten doorleren.'' Hij doet overigens ook met de andere leerlingen dingen die niet in het officiële lesprogramma staan. ``We bridgen hier met de hele klas, de kinderen krijgen EHBO-les en ze leren Frans, want ik ben dan wel geen kei in wiskunde, maar wel in talen.'' Wilma van Beers is erg blij met de ruimhartige medewerking van de scholen en de gemeente. ``Het zijn allemaal mensen die niet vies zijn van onderwijsvernieuwing. Ook het Zwijsen College vindt dit het ei van Columbus, want ze zien niets in die hele jonge kinderen in het voortgezet onderwijs.''

In de toekomst zou het project ook uitgebreid kunnen worden naar de talenkant, vindt Van Beers. ``De reden dat we met wiskunde zijn begonnen, is dat de methode zich er goed voor leent om zelfstandig doorgewerkt te worden door de kinderen. Talen vragen meer begeleiding en bovendien kun je op de basisschool nog veel extra aanbieden op dat vlak.'' De hoogbegaafde leerlingen moeten niet alleen cognitief krachtvoer voorgezet krijgen, vinden de ouders en de leerkrachten van de basisschool. Andere, vaak wat minder ontwikkelde vaardigheden, bijvoorbeeld op creatief en sociaal-emotioneel terrein, zijn juist erg belangrijk voor ze en vormen voor deze groep een grote uitdaging. Die uitdaging moet kunstenaar Van de Vorstenbosch ze bieden met zijn kunstprogramma. ``Ik begon geheel blanco met deze kinderen te werken'', vertelt hij in zijn atelier. ``Je merkt dat ze heel zelfstandig opereren en snel snappen wat ik bedoel als ik iets uitleg over bepaalde technieken. Ik wil niet therapeutisch zijn, maar ik wil ze wel op hun gevoel aanspreken. Een beetje tornen aan hun zekerheden. Sommige kinderen vinden dat heel moeilijk. Ze zijn altijd overal het beste in geweest. Ze hebben te veel verstand en te weinig gevoel.''

Van de Vorstenbosch pakt het heel serieus aan en stelt hoge eisen aan de kinderen. ``Als het werk niet goed is moeten ze het verscheuren.'' Maar het is ook heel gezellig, benadrukt de kunstenaar. ``Er is thee en er staat een muziekje aan.'' René, Sjoerd en Merijn kunnen zich wel voorstellen dat de andere kinderen in hun klas soms jaloers zijn dat zij naar de kunstlessen bij Geert mogen. ``Ik had in het begin een beetje twijfel'', zegt Merijn, ``want met tekenen loop ik achter. Maar nu vind ik het hartstikke leuk. Ik vind het jammer dat ik er volgend jaar niet mee door kan gaan.'' René vindt het iets heel anders dan handenarbeid. ``Het is meer dan knutselen en tekenen, je moet nadenken over gevoelens.'' En voor Sjoerd pakte het ook heel anders uit dan hij zich had voorgesteld: ``Ik dacht dat ik zo een olifantje zou leren tekenen, maar we moeten spuiten met verf. Geert leert ons een heleboel over technieken en schilders.'' Of, zoals een van de kinderen tijdens de evaluatie kernachtig opmerkte: ``Op school leer je doen, hier leer je nadenken.''