In vier aktes sterft de zwaan van Delauney tergend langzaam. Is er aanvankelijk een hand die niet helemaal `vief' beweegt, langzamerhand begeven andere onderdelen van het lichaam het. Ze krijgt haar hoofd nauwelijks boven haar lichaam, haar armen zijn als lood, het dribbelen op de voorvoet wordt wankelen, haar buik wiebelt en aan het eind van de acte ligt de zwaan klaar om te sterven. Vleugellam. De wil om te leven is er echter nog en met opgeheven hoofd gaat ze de volgende akte in. Met een buiging naar het publiek. Maar de vermoeidheid blijkt al snel weer aan de winnende hand.
Delauney is als geen ander vertolkster van de weemoed. Ondanks de beperkte variatie in bewegingen blijf je kijken naar iedere minieme verandering die duidt op een naderende dood. Wat dat betreft is de muziekkeuze met fragmenten van musici als Gavin Bryars goed geweest. De nadruk ligt op herhaling en minimalisme. Net wanneer de verveling van de trance gaat toeslaan, gebeurt er iets dat je betrokken houdt. Ze valt om. Is ze nu echt dood?
Ja, maar de voorstelling is nog niet afgelopen. Delauney verkleedt zich als De Dood. In een zwart priesterachtig gewaad zingt ze live het doodslied in de microfoon: `come to me without hope'. Haar lied is verlokkend en vrolijk, de beloning voor de zware strijd die de zwaan heeft moeten leveren. Maar dood is dood.
In de korte videofragmenten van Boris Gerrets die Variations sur le soupir begeleiden, danst de dood verder. Als heupwiegend geraamte. Het is de logische conclusie na de variaties op de laatste zuchten voor het sterven. Soms is sterven mooi.
Variations Sur Le Soupir. Choreografie/dans: Désirée Delauney. Muziek: Kerléo, Main, Bryars, Shifts, Debussy/Saint-Saens. Video: Boris Gerrets. Gezien: 11 februari, Theater Frascati Amsterdam. Tournee t/m 4 maart en najaar 1999. Inl. (020) 638 45 05