Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Human interest

Machteld van Buren; De galerie

Beetsterzwaag heeft de reputatie het kunstdorp van Friesland te zijn. Anders dan het Noord-Hollandse Bergen heeft het dorp dat niet te danken aan een kunstenaarskolonie. Het zijn galeries als Hellinga, De Ooggetuige en Kunstruimte Wagemans die in dit bungalowdorp met drieduizend gegoede burgers de artistieke toon zetten.

Kunstruimte Wagemans is er als laatste bijgekomen. In het voormalige gemeentehuis, een vroeg 19de eeuws pand met een voorname uitstraling heeft de galerie sinds januari 1997 een onderkomen. In de Hoofdstraat: de enige straat in het gemoedelijke Beetsterzwaag waar het verkeer voorbij raast en zondagrijders in de middag zelfs voor filevorming zorgen. Maar toch, je vraagt je af wat de gewezen hoofdconservator Fred Wagemans van het in 1992 opgeheven Amsterdamse Museum Fodor bezielt om hier een galerie te beginnen.

Ver weg van de concurrentie in de Randstad is Wagemans blij zich niet te hoeven bezig houden met de beslommeringen die daarmee gepaard gaan. Wel moet hij vanaf deze afgelegen plek harder knokken om de galerie onder de aandacht te brengen. De afgelopen tijd bracht hij tentoonstellingen van Henk Peeters, Jan Frank, JCJ Vanderheyden en deed hij een project met Louwrien Weijers: een sociale sculptuur met confronterende, weinig flatteuze portretten van 150 zwakzinnigen uit de buurt, samengebracht op een Tibetaanse thangka, een rolschildering.

Machteld van Buren (1956) vult op dit moment de muren van de galerie. Wagemans werkte al eerder met haar samen tijdens de tentoonstelling Uitdijende Uniciteit (1991) in Museum Fodor waar zij een serie getekende Lassiehonden liet zien. Op een enkele expositie na, voelde Van Buren zich in de tussenliggende periode niet geroepen naar buiten te treden. Na lang te hebben omgezworven heeft ze zich de afgelopen zes jaar, waarvan de laatste twee voltijds, op het Friese platteland teruggetrokken. De stugge werker is hier naar eigen zeggen door veranderd: ze werkt minder met haar hoofd, en meer 'direct reagerend op de wind'. Op haar eerste solotentoonstelling bij Kunstruimte Wagemans zijn de kleurstelling en suggestie in haar krijttekeningen dan ook sterk verwant aan dit buitenleven.

In aardetinten maakt Van Buren tekens die zij opbouwt uit knoestige, boomstronk-achtige vormen. Sommigen verbeelden letters in anderen herken je met zwachtels omwonden schedels. De plaatsing van de tekens, zo keurig naast elkaar aan de wand, maakt dat je ze als woorden gaat lezen.

Deze neiging is nog onbedwingbaarder bij de schrifturen. De tekens zijn hier als een handschrift aan elkaar gevlochten. Wormvormige aanhangels lijken het, die door de repeterende beweging lineaire verhalen willen overbrengen. Hier en daar rommelig aangevuld met gekleurde plastic plakletters, zoals het multi-interpretabele verhaal over 'Fanny'. Halverwege dit geschrift is een rij gekleurde kamertjes in perspectief getekend. En het eindigt mysterieus met de zin: 'What happend?'.

De schrifturen lijken op storyboards, de tekeningen die filmmakers maken ter voorbereiding op de opnamen. Vooral door de ritmiek die al aanwezig is, lijkt het maken van bewegend beeld een logische volgende stap. Van Buren die vanaf haar geboorte aan een oog blind is, heeft altijd het gevoel gehad alsof ze door een camera kijkt. De laatste tijd fantaseert ze over hoe ze beweging zou kunnen creeren in de stille omgeving waarin ze leeft. Vol verwachting wachten we op haar eerste film.