“Zij was een heel bijzondere vrouw, geduldig en hulpvaardig, en een dichteres van ongelooflijke eenvoud', reageert Gerard Reve; “ze was wars van de krullentrekkerij van de Tachtigers en maakte diepe indruk op me.'
Voor de dichteres Elly de Waard was Vasalis “om haar toegankelijke soepele stijl' een voorbeeld en een steunpilaar: “Zij debuteerde in een tijd dat de poezie geregeerd werd door steilheid; daar heeft zij doorheen gebroken. Anders dan Ida Gerhardt, die altijd binnen de traditie is gebleven, heeft zij een nieuwe stijl ontwikkeld die ook weer afweek van die van de Vijftigers, over wie zij heel kritisch was. Je zou kunnen zeggen dat zij altijd haar best heeft gedaan om de breuk te helen die door de Vijftigers in de poezie geslagen was.'
M. Vasalis was wars van publiciteit. Er is niet veel meer bekend over haar dan dat zij opgroeide
in Den Haag, medicijnen en antropologie studeerde in Leiden, en werkte als kinderpsychiater in Assen en Groningen. Ze publiceerde haar eerste gedicht in 1936 en haar debuutbundel Parken en woestijnen vier jaar later. In 1947 volgde een tweede bundel, De vogel Phoenix. Na Vergezichten en gezichten (1954) verschenen van haar hand geen dichtbundels meer. Haar oeuvre bestaat uit ruim honderd gedichten.
“Ik ben Vasalis uit het oog verloren toen ik ver weg ging wonen', zegt Reve. “Maar toen ik nog bij haar aan huis kwam - ze woonde in een klein, afgedankt psychiatrisch
ziekenhuisje - heb ik haar vaak gevraagd waarom ze haar gedichten niet meer publiceerde. Ik zei nog heel brutaal dat ik ze wel wilde lezen om te kijken of ze goed waren.'
Volgens Elly de Waard had Vasalis “nog veel belangrijker kunnen zijn dan ze al is' als ze door was gegaan met publiceren.
“Maar ze stopte. In dat opzicht was ze typisch een vrouwelijke dichter. Vrouwen zijn nu eenmaal niet zo moedig en onverschrokken.'
Gerard Reve wil onderstrepen dat het oeuvre van Vasalis zo ook wel af is: “Haar gedichten staan voor altijd vast in de Nederlandse poezie. Dat is een plezierig idee.'
Oktober
Teder en jong, als werd het
[voorjaar
maar lichter nog, want zonder
[vruchtbegin
met dunne mist tussen de gele
[blaren
zet stil het herfstgetijde in.
Ik voel alleen, dat ik bemin
zoals een kind, iets jongs, iets ouds
eind of begin? Iets zo vertrouwds
en zo van alle strijd ontheven -
niet als een einde van het leven
maar als de lente van de dood.
De kruinen ijl, de stammen bloot
en dit door stilte en mist omgeven.
Uit: De vogel Phoenix (1947)