Snijd de kip in 10 stukken en leg ze op een schaal. Bestrooi ze royaal met zout en peper en lichtjes met het saffraanpoeder. Dek de schaal af en laat 30 minuten staan. Borstel de cantharellen schoon en snijd de steeltjes bij. Snijd grote exemplaren doormidden. Verhit circa 20 gram boter in een grote, zware koekenpan op een middelhoog vuur. Doe er de cantharellen in, bestrooi ze met zout en peper en bak ze circa 5 minuten onder af en toe omscheppen tot ze gaar zijn. Schep ze met een schuimspaan uit de koekenpan en zet ze weg in een kom.
Doe zo nodig wat extra boter in de koekenpan en verhit op een matig vuur. Halveer de vijgen in de lengte en leg ze naast elkaar in de boter in de pan. Bak ze 3 tot 4 minuten aan beide kanten tot ze wat zachter zijn geworden. Schep ze met een schuimspaan uit de koekenpan en doe ze in een schaal. Zet weg.
Verhit de rest van de boter (circa 30 g) in de koekenpan op een middelhoog vuur. Leg er de stukken kip naast elkaar in en bak ze in circa 20 tot 30 minuten rondom bruin en gaar. Neem de gare stukken kip uit de koekenpan en doe ze in een dienschaal. Houd de kip even warm in een lauwe oven. Gooi overtollig vet uit de koekenpan weg. Blus de pan af met de witte wijn en laat op een hoog vuur tot de helft inkoken. Roer er de honing door. Giet er de slagroom bij en laat 4 tot 5 minuten op een hoog vuur koken tot de saus dik is. Schep er de cantharellen en de vijgen door, laat even doorwarmen en schep de saus over de kip.
Voor 4 tot 6 personen:
1 boerenkip van circa 1,5 kilo
zout en versgemalen peper
circa 1/2 theelepel saffraanpoeder
200 g verse cantharellen
circa 50 g boter
6 tot 8 verse vijgen
1,5 dl witte wijn
2 tot 3 theelepels honing
2,5 dl slagroom