De dubbelster werd ruim twintig jaar geleden ontdekt als een sterke infraroodbron en werd toen beschouwd als één protoster. Latere waarnemingen lieten zien dat de bron uit twee componenten bestaat. De nieuwe radiotelescopische metingen - gedaan met de Very Large Array in New Mexico op een golflengte van 7 millimeter - wijzen op het bestaan van twee protosterren, die op een afstand van 45 maal de afstand aarde-zon om elkaar heen draaien. De sterren worden omringd door een schijf van stof en gas met een diameter van ongeveer 20 maal de afstand aarde zon, ofwel de diameter van de baan van onze planeet Saturnus.
Uit de intensiteit van de millimeterstraling leiden de astronomen af dat de massa van elke schijf ongeveer vijf procent van de massa van de zon bedraagt. Ondanks hun relatief geringe afmetingen bevatten de schijven ruim voldoende materiaal om er een compleet planetenstelsel zoals het onze uit te kunnen vormen: daarvoor is een massa van één procent van de zon al toereikend. Daarmee is echter nog niet gezegd dat er in de twee schijven ook werkelijk planeten zullen ontstaan.