Het verbouwen van schimmels door mieren ontwikkelde zich zo'n vijftig miljoen jaar geleden. Maar gebeurde het één keer en daarna nooit meer? Namen mierensoorten de schimmelkweek van elkaar over of ontwikkelde het specialisme zich meer keren onafhankelijk van elkaar? Om die vraag te beantwoorden onderzochten entomologen van het Smithsonian Tropical Research Institute in Balboa (Panama) en het National Museum of Natural History in Washington in totaal 553 schimmelkweken van een aantal verschillende geslachten uit Panama, Costa Rica, Trinidad, Gyana en Brazilië. Ze voerden een DNA-analyse uit, van elke soort onderzochten ze twee genen (zogeheten nucleair-ribosomaal-DNA-genen). Op basis van hun analyse concluderen de onderzoekers dat de 'landbouw' vier keer werd uitgevonden door deze mieren (Science, 25 september).
Elk nest blijkt niet meer dan één type schimmel (een cultivar) te herbergen. Maar een soort kan meer typen verbouwen, de meeste soorten kweken er ten minste twee. De soort Mycocepurus smithi cultiveert vier verschillende typen in Panama en weer vier andere typen in Trinidad. Nesten die slechts enkele centimeters uit elkaar liggen, kunnen verschillende, ver verwante schimmeltypen herbergen.
Het komt ook voor dat verschillende mierensoorten dezelfde schimmel verbouwen. Volgens de entomologen komt het geregeld voor dat de ene mierensoort een schimmeltype van een andere soort overneemt, omdat het eigen type verloren is gegaan, bijvoorbeeld door een ziekte. Zo kunnen sommige schimmeltypen zich razendsnel verspreiden.