Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Winkels

Toerisme verstikt oude binnensteden

De monumentale binnensteden in Europa slibben dicht. Gemeenten trachten het bezoek van grote stromen toeristen en winkelend publiek in goede banen te leiden. Maastricht heeft een actieprogramma opgesteld.

MAASTRICHT, 23 JUNI. Vooral de oude en monumentale binnensteden raken door de toenemende belangstelling steeds meer verstopt. De burgerij klaagt erover dat de leefbaarheid daardoor in de knel komt. In een van de steden, Maastricht, moest de politie vorig jaar tot drie keer toe de toegangen naar de binnenstad afsluiten omdat de hulpverlening door politie, brandweer en ambulances anders in gevaar zou zijn gekomen. De massale trek naar de stadscentra veroorzaakt ook in steden als Brugge, Salzburg en Venetië steeds grotere problemen.

Henk Mommaas, wetenschappelijk medewerker van de Katholieke Universiteit Brabant, die onderzoek doet naar de mogelijkheden en beperkingen van binnensteden: “De besteding neemt toe, er komen steeds meer dubbele inkomens, er is meer vakantie en de belangstelling voor met name de oudere binnensteden groeit wegens hun aantrekkelijke vrijetijdsklimaat.”

Er wordt naarstig gezocht naar oplossingen. Zoals de Maastrichtse centrummanager Hans Meertens, die optreedt als anchorman van de gemeente, de middenstand, de horeca en de eigenaren van panden in de binnenstad, zegt: “We moeten zien de balans tussen de economie en de leefbaarheid in evenwicht te krijgen.”

De inmiddels vervroegd uitgetreden Maastrichtse VVV-directeur Guillaume van Lijf, die onlangs wegens zijn vele verdiensten voor de stad werd onderscheiden met de stedelijke Trichter, vroeg zich in zijn dankwoord ironisch af: “Is het wel verantwoord om onderscheidingen te geven aan de mede-veroorzakers van de ellende?” Hij verwees hiermee naar artikelen die juist in de pers waren verschenen met koppen als 'Maastricht slibt dicht' en 'Maastricht gaat ten onder aan zijn eigen populariteit'. Van Lijf voegde er wel onmiddellijk aan toe dat het toerisme Maastricht minimaal 2.400 arbeidsplaatsen en 344 miljoen gulden inkomsten per jaar oplevert.

Maastricht heeft een zeer oude, betrekkelijk kleine binnenstad. Daarheen begeven zich per week gemiddeld 300.000 mensen. Het gaat dan niet alleen om toeristen maar ook om Maastrichtenaren zelf en bewoners van buiten die in de stad gaan winkelen of er naar film, theater, café of restaurant gaan. Er zijn piekdagen, bijvoorbeeld als de Belgen een van hun nationale feestdagen of de Duitsers een van hun speciale heiligendagen vieren. Dan kunnen de toevoerwegen verstopt raken. Huisarts George Wolfs, die in het centrum van de binnenstad zijn praktijk heeft: “Dan kan ik de Markt niet op of de Maas over. Dan doe ik er soms meer dan een half uur over om bij een patiënt te komen en worden de officiële uitrijtijden voor de ambulances ruim overschreden.”

Steden als Haarlem, Brugge, Salzburg, York, Canterbury, Venetië, Assisi en Florence hebben er ook mee te maken. J. van der Borg, die aan de Erasmusuniversiteit van Rotterdam docent is in de economie van het toerisme, raakte in Venetië betrokken bij maatregelen om het toerisme enigszins in goede banen te leiden. Daar wordt binnenkort de zogenoemde Venicecard ingevoerd. Daarvan moeten er per dag 25.000 van worden uitgedeeld. Op vertoon van de kaart krijgen de houders bepaalde privileges zoals voorrang bij het binnengaan van musea en een gegarandeerde parkeerplaats. “Dan kan het reisbureau tegen de klant zeggen: voor de dag waarop u wilt gaan zijn er geen kaarten meer maar u kunt er wel een krijgen als u bijvoorbeeld twee dagen later komt terwijl de stad regulerende maatregelen kan nemen”, aldus Van der Borg. “Ook de Venetiaanse middenstand raakt er langzamerhand van overtuigd dat een duurzame toeristische ontwikkeling ook in het voordeel is van de toeristenindustrie. Meer in het algemeen”, aldus Van der Borg, “zie je dat het toerisme steeds meer andere stedelijke activiteiten verdringt. Daardoor wordt de woonfunctie minder aantrekkelijk en dat heeft weer tot gevolg dat er een monocultuur ontstaat waardoor een stad op den duur zijn aantrekkelijkheid gaat verliezen ook voor toeristen.” Overigens erkent Van der Borg dat meedoen door de toerist aan de Venicecard alleen op vrijwillige basis kan. “Het lukt nooit een stad af te sluiten; dat is in strijd met het grondrecht.”

Oud-VVV-directeur Jan Bruens van de Meijerij van 's-Hertogenbosch riep al in de jaren zestig, tot verontrusting van vele van zijn collega's: “Voor ons geen massatoerisme”. Bruens, die inmiddels met pensioen is: “Het is de eerste taak van de VVV om er voor te zorgen dat de bezoekers zich ook daadwerkelijk kunnen verpozen. Ik ben altijd bang voor uitwassen geweest, voor het lawaai van al die mensen die door de stad trekken met van die rare mutsen op, die met trompetten staande op het bordes van het stadhuis het Wilhelmus spelen. Dan dacht ik: God bewaar me dat dat in mijn stad moet gebeuren.”

Wie op een vrijdag de binnenstad van Maastricht bezoekt ziet aan de Maasboulevard rijen met voornamelijk Belgische bussen die de bezoekers brengen voor de wekelijkse markt. Op mooie dagen zitten de terrassen op het Vrijthof tot aan de straatrand vol en kan men in de Groote Staat, de voornaamste winkelstraat, over de hoofden lopen. De aanvoerwegen, ook die naar de verschillende ondergrondse parkeergarages, staan dan vol met auto's.

“We hebben”, zegt Servé Habets van het buurtcomité van de wijk Boschstraat-Oost die samen met andere buurtcomités alarm sloeg, “best begrip er voor dat de middenstand zegt: hoe meer bezoekers des te meer ik verkoop maar het gevaar bestaat dat er straks zoveel mensen komen dat anderen gaan zeggen: ik baal ervan uren in een file te gaan staan en dus niet meer komen.”

Centrummanager Hans Meertens: “Het centrum is een plaats waar het goed toeven is, ook als je niet gaat winkelen. Die huiskamerfunctie moeten we zien te behouden. Door de binnenstad moet de processie zich kunnen blijven bewegen, dat moet de plek blijven waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, waar cultuur op straat is en waar men ook de horeca of een winkel moet kunnen bezoeken.”

Het management maakte een actieprogramma van zeventig punten om het functioneren van de binnenstad te verbeteren. Deze punten staan in het convenant waarvan de ondertekening waarschijnlijk nog deze maand plaatsvindt. Tot de maatregelen horen het aanleggen van parkeerterreinen aan de randen van de binnenstad, de invoering van een parkride- en een parkwalk-systeem vanaf die parkeerplaatsen naar het centrum en de vergroting van het kernwinkelgebied zodat de bezoekersstromen beter gespreid worden. Verder worden de laad- en losuren ingeperkt zodat de stad ook in de ochtend aantrekkelijker wordt om te bezoeken. “Nu is er door al die vrachtwagens die de winkels bevoorraden vaak geen doorkomen meer aan”, aldus Servé Habets.

Maar ook vallen onder de te nemen maatregelen het vergroten van de woonfunctie door boven de winkels appartementen te bouwen omdat, zoals Meertens zegt, “we geen dode stad willen worden en ook geen museumstad als Brugge en Venetië waar je nog alleen maar kantklossers, bonbonmakers en souvenierswinkels hebt”. Of het probleem inderdaad zo ernstig is als sommige buurtcomités zeggen betwijfelt hij. “Ik heb het gevoel dat men daarin elkaar een beetje zitna te praten. Draconische maatregelen om wegens de drukte de toegangen tot de stad af te sluiten zijn in het afgelopen jaar maar drie keer genomen. Dat is drie keer teveel, dat besef ik, maar dat is nu eenmaal de schaduw van het succes.”