Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Journalistiek

W.L. Brugsma (1918-1997); Imposante charmeur

De journalist W.L. Brugsma, die gisteren op 75-jarige leeftijd in Utrecht is overleden, was al een jaar ziek. Hij had kanker. Een week geleden werd hij opgenomen in het AZU in Utrecht.

Brugsma - intimi noemden hem Boebie - begon zijn journalistieke loopbaan in 1946 bij het Haarlems Dagblad. In 1954 stapte hij over naar het persbureau Gemeenschappelijke Persdienst (GPD). Daarna volgden andere, hogere functies: adjunct hoofdredacteur van de Haagse Courant (1965) en hoofdredacteur van de Haagse Post (1966-1975). Bekendheid bij een groter publiek verwierf Brugsma als presentator van de actualiteitenrubriek Achter het Nieuws (VARA) en later als presentator van het discussieprogramma Het Capitool. De laatste jaren was hij als medewerker verbonden aan HP/De Tijd. Brugsma bracht diverse publicaties op zijn naam. 'Een mooie toekomst achter ons' en 'Vrede is het alleen in de pauze' zijn daar enkele voorbeelden van. De journalist ontving ook diverse onderscheidingen: Officier in de Orde van Oranje Nassau en het Grosse Verdienstkreuz Bundesrepublik Deutschland.

Al in de jaren vijftig voelde Brugsma zich als reisredacteur van de Gemeenschappelijke Persdienst op het internationale circuit als een vis in het water. Onder collega's van alle gezindten en nationaliteiten stond hij bekend als een imposante, intelligente charmeur, die door zijn accentloos Engels, Frans en Duits bijdroeg tot de legende dat Nederlandse journalisten alle talen spraken.

Onze eerste ontmoeting dateerde uit 1957, toen hij in het KLM-vliegtuig naar Singapore naast mij kwam te zitten in Genève, mijn eeuwige standplaats, waar ik was ingestapt. Ons beider opdracht was 'coverage' van de opstand tegen Soekarno in Indonesië, Boebie voor de GPD, ikzelf voor Time Magazine en de Telegraaf, maar daar kwam ik pas tegen het eind van de reis achter. Gehuld in een smetteloze blazer en geschoeid in zijn onafscheidelijke suède 'booties', oogde Brugsma als een Brits diplomaat en diende zich ook als zodanig aan. “Journalist, are you!”, vroeg hij, naar mijn schrijfmachine wijzend. “Ja”, zei ik, “U ook? “Nee, nee”, zei Brugsma in smetteloos Engels, “ik ben diplomatiek koerier van de Britse regering. Special Mission, you know.”

Tot Karachi ontspon zich een gesprek over Indonesië, waarbij ik groot ontzag kreeg voor de Britse kennis van zaken over ons vroegere wingewest en wij al snel ruzie kregen over zijn kritiek op de Nederlandse dekolonisatie. Pas in Singapore onthulde hij zijn ware identiteit, we namen samen onze intrek in een Chinees hotel en hielden elkaar terdege in de gaten bij onze vruchteloze pogingen naar Sumatra te komen.

Omdat 'Oom Boeb', zoals zijn Indonesische vrienden hem noemden, bij zijn GPD activiteiten maar drie maanden van het jaar op honk was, besloot hij zijn vaderlandse domicilie op te zeggen en trok bij mij in Genève in, om de toen al meedogenloze Nederlandse fiscus te ontlopen. Uit Johannesburg schreef hij ons brieven in onvervalst Afrikaans, en een internationale telefoniste van de Geneefse PTT die voor zijn charme was bezweken, zorgde ervoor dat wij gratis met elkaar in contact bleven bij zijn wereldomspannende reisreportages. Het was in die dagen dat Boebie in Warschau kennis maakte met Basja, een jonge Poolse schoonheid, die als eerste een meer dan voorbijgaande indruk op de in dat opzicht uiterst selectieve Boebie wist te maken. Dat merkte ik aan de torenhoge telefoonrekeningen, die ik vanwege zijn onafgebroken gesprekken met Polen te betalen kreeg. Boebie deed daar niet moeilijk over. 'Ten eerste bel ik maar zelden met Basja en ten tweede is het helemaal niet erg', zei hij luchtig. 'Time Magazine mag best wat bijdragen aan mijn geluk.' Het kwam tot een verloving, maar het toenmalige Poolse regime zag daarin geen reden haar een uitreisvergunning te verstrekken. Brugsma arrangeerde toen een exclusief interview met de Poolse minister van Buitenlandse Zaken, Adam Rapacki, en Basja emigreerde moeiteloos naar het kapitalistische Westen.

Door zijn kennis van zaken, journalistiek vakmanschap, contactuele kwaliteiten en onuitputtelijke relaties bleven weinig deuren voor Brugsma gesloten - of dat nu ging om Poolse apparatchiki, 'Spitzbart' Walter Ulbricht, Fidel Castro, 'die valse stambroers' van de Apartheid, en 'een aardige man' als Peter Ustinov.

Boebie was ook een groot liefhebber van het rollenspel. In Genève zetten wij samen fictieve interviews op band, waarbij ik bijvoorbeeld hem moest interviewen als een verzonnen leider van de Duitse Neo-Nazi's die een bezoek bracht aan Zwitserland. De cassettes met zijn Hitler-imitaties blijven mijn kostbaarste bezittingen.

Brugsma wist zijn haat-liefde verhouding met Duitsland, dat zijn hele leven beheerste, uiteindelijk om te buigen in een positieve opstelling tegenover dat land, een wijziging die overigens in Duitsland aanmerkelijk meer indruk maakte dan ten onzent. Afgezien daarvan waren we het zelden eens. Ik zag met name zijn doemprognoses over de afgang van de mens, die gewapende aap, niet zitten. Maar over dit soort ideeën valt tot in het oneindige te twisten. Die kostbare momenten zijn helaas voorbij.

Bob Kroon is correspondent in Genève voor de GPD en de International Herald Tribune.