Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Natuurwetenschap

Met Mieke Telkamp door morfische velden

Thomas Vanheste: Copernicus is ziek. Een geschiedenis van het New-Agedenken over natuurwetenschap. Eburon, 294 blz. ƒ 45,-

We leven in een zinloos universum, onttoverd door de moderne wetenschap. Tot die sombere diagnose kwam Jacques Monod in zijn boek Le hasard et la nécessité. 'De mens moet nu eindelijk opstaan uit zijn duizendjarige droom en zijn totale eenzaamheid ontdekken, zijn totale isolement', schreef de Franse bioloog in 1970. 'Hij moet zich realiseren dat hij, als een zigeuner, leeft op de grens van een vreemde wereld, een wereld die doof is voor zijn muziek, en even onverschillig staat tegenover zijn hoop als tegenover zijn lijden of zijn misdaden.'

Het citaat is te vinden in talrijke New Age-geschriften. Als ontsnappingsroute uit de geschetste narigheid wordt niet zelden een anti-wetenschappelijke houding aanbevolen, waarbij de werkelijkheid 'met gevoel' wordt benaderd. Niet iedereen binnen de New Age-beweging spreekt zo'n radicaal vonnis uit. Er zijn er die beklemtonen dat wetenschap ook anders kan, die haar bevrijding voorzien uit het mechanicistische keurslijf, die een transformatie voorzien op weg naar een nieuw organisch en holistisch wereldbeeld waarin de mens zich thuis weet.

Vertegenwoordigers van de laatste categorie zijn door Thomas Vanheste op scherpzinnige wijze tegen het licht gehouden in Copernicus is ziek; een geschiedenis van het New-Agedenken over natuurwetenschap, waarop hij afgelopen december aan de TU Twente promoveerde. Van dat proefschrift is een handelseditie verschenen die iedereen met interesse in de wetenschappelijke pretenties van New Age zou moeten lezen. De cultuurfilosoof Lewis Mumford, de fysicus Fritjof Capra, de bioloog Rupert Sheldrake, het zijn maar enkelen van de New Age-wetenschappers wier natuurwetenschappelijke ideeën worden geanalyseerd en becommentarieerd. Vanheste heeft nuttig werk verricht, al stoort het dat hij wel hier en daar uit zijn rol valt en ergernis toont - om deze direct de kop in te drukken - maar in het slothoofdstuk verzuimt een persoonlijke conclusie te trekken.

Hoe heeft de wetenschap zo diep kunnen zinken? Daarover bestaat bij New Age geen twijfel: boosdoener is de wetenschappelijke revolutie van de zeventiende eeuw. Daarbij vallen steeds dezelfde namen: Descartes, Galilei en Bacon. Het is alsof New Age-auteurs - die elkaar in grote ijver napraten - met drie zondebokken willen volstaan en de overige zeventiende-eeuwse wetenschappers bij voorkeur negeren om de zaak niet nodeloos te compliceren. Niet de nuance zoekt men maar een effectieve karikatuur.

De kritiek komt erop neer dat het middeleeuwse organische wereldbeeld, waarbij de mens in harmonie verkeert met de natuur, in de zeventiende eeuw is 'onttoverd' en vervangen door een kille, rationalistische en mechanicistische benadering. Door lichaam en geest te scheiden (dualisme) en het organisme als een machine te zien vervreemdde Descartes in zijn zucht naar reductionisme de mens van zichzelf. Galilei 'ging in de fout' door alleen voor het meetbare, het kwantificeerbare een plaats in te ruimen en indrukken als geur, smaak, emotie en dromen rigoreus weg te drukken naar het domein van de subjectieve illusie. En Bacon - 'kennis is macht' - streefde naar heerschappij over de zielloze natuur, waartoe de mens zich van haar moest losmaken. Zijn pleidooi voor empirisch onderzoek vormde het begin van een heilloze onderneming die uitmondde in een wereldwijde ecologische crisis.

Het is allemaal van een onthutsende simpelheid, ingegeven door een misplaatst gevoel van superioriteit. Het complexe gedachtengoed van een eeuw, met al zijn nuances en subtiliteiten, wordt door New Age-cultuurfilosofen als Lewis Mumford (The myth of the machine, 1967 en 1970) en Theodore Roszak (The making of a counter culture, 1969) gereduceerd en verminkt tot buiten de context geplaatste slogans die in het New Age-straatje passen. Geen woord over de ideeën van Descartes over de nauwe verbondenheid van lichaam en ziel. Nergens een verwijzing naar de manieren waarop Bacon óók kan worden geïnterpreteerd. En niets van Newton, die in zijn theorie van de zwaartekracht actio in distans (werking op afstand) veronderstelde, dwars door het vacuüm heen, om welke 'absurditeit' hij door tijdgenoten op het vasteland sterk werd bekritiseerd.

Waar de klassieke natuurkunde met zijn determinisme - het heelal als een grote machine en God als ingenieur in ruste - de New Age-denker afschuw inboezemt, komt de quantumtheorie juist zeer gelegen. New Age omarmt deze theorie vooral vanwege zijn indeterminisme. Het meest uitgesproken voorbeeld is Fritjof Capra. In zijn boeken The tao of physics (1975) en The turning point (1982) ontvouwt hij het idee dat de quantummechanica, die in de jaren twintig van deze eeuw door pioniers als Bohr, Schrödinger en Heisenberg is ontwikkeld, ingrijpt tot in het diepst van ons menszijn. Vooral de onzekerheidsheidsrelatie van Heisenberg, die zegt dat op fundamenteel niveau het onmogelijk is sommige natuurkundige grootheden tegelijk met onbeperkte precisie te meten, is populair in New Age. Ook zou uit de quantummechanica een universele verbondenheid naar voren komen van al hetgeen de kosmos te bieden heeft: de werkelijkheid als één groot web waarvan de mens en zijn bewustzijn deel uitmaakt.

Capra wordt door New Age-aanhangers op handen gedragen maar stuit tegelijk op kritiek, ook van binnen de beweging. Zo beticht Ken Wilber, theoreticus van de 'transpersoonlijke psychologie', Capra van willekeurig graaien uit de verschillende interpretaties van de quantummechanica - die elkaar niet zelden uitsluiten - en van het leggen van discutabele verbindingen tussen fysica en mystiek. Het is, aldus Wilbers, niet slim de status van de eeuwige mystieke waarheid te koppelen aan een wetenschappelijke theorie die gedoemd is door een andere te worden vervangen.

De meest vooraanstaande New Age-denker is de bioloog Rupert Sheldrake, bekend van de VPRO-serie 'Een schitterend ongeluk'. In 1981 publiceerde de Brit A new science of life, een boek dat volgens het Britse weekblad Nature op de brandstapel thuishoorde - een zotte reactie. Nu zijn de ideeën van de innemende, welbespraakte Sheldrake inderdaad zeer omstreden. Beroemd is zijn theorie van de 'morfische velden', geheugenvelden die de wereld zouden bezielen en waaruit een organisme informatie oppikt via morfische resonantie. Het morfische veld van een organisme, bijvoorbeeld de mens, vormt het gemiddelde van alle bijdragen van de individuen van die soort en is dus veranderlijk. Het veld werkt instantaan door tijd en ruimte. Een gewoonte van de ene groep, aldus Sheldrake, wordt via resonantie opgepikt door een andere. Op die manier laat voetbalvandalisme in de lage landen zich rechtstreeks in verband brengen met de manchetes van Rwanda.

Maar is er wetenschappelijk bewijs voor het morfische veld? Sheldrake zelf spreekt van een 'aanzienlijke hoeveelheid indirect bewijsmateriaal' en dat geeft weinig hoop. Ook stelt hij dat zijn ideeën de logische uitkomst van de geschiedenis van de natuurkunde zijn en de laatste restanten van het klassieke wereldbeeld zouden wegvagen. Vanheste komt na zorgvuldige analyse tot de conclusie dat de Brit het allemaal mooi weet te formuleren maar over het dragende fysische principe van zijn velden onduidelijk is, zijn concepten niet eenduidig definieert en de gevestigde wetenschap conservatisme verwijt in plaats van de kritiek te weerleggen.

Waarom zoekt New Age het heil in de natuurwetenschap? Heeft die niet enorme ellende aangericht? Vanheste plaatst de beweging in de traditie van het sciëntisme: het vanwege haar succes toepassen van natuurwetenschap buiten het domein waar ze onbetwiste geldigheid bezit. Het gezag van de oude wetenschap wordt 'overgeheveld' om ideeën op levensbeschouwelijk gebied kracht bij te zetten, of om begrippen en methoden toe te passen buiten het gebied waarvoor ze zijn ontwikkeld. Bij New Age uit dit verschijnsel zich in het aanroepen van de quantummechanica ter bevestiging van een mystiek wereldbeeld waarin de kosmos één verbonden web is en waarin niets, ook de mens niet, een zelfstandige rol voor zich kan opeisen. Sciëntisme, aldus Vanheste, valt psychologisch te duiden als een zoektocht naar zekerheid. Universele verklarende systemen waarin alles met alles samenhangt verschaffen de New Age-adept een veilig gevoel in een wereld waarin voor betovering weer plaats is.

Vanheste bespreekt een beperkt aantal denkers die exemplarisch zijn voor New Age. Naast de al genoemde wetenschappers zijn het de fysicus David Bohm (Wholeness and the implicate order, 1980), de bioloog James Lovelock (Gaia: a new look at life on earth, 1979), de chemicus Ilya Prigogine (Order out of chaos, 1984) en de cognitiewetenschapper Francisco Varela (The embodied mind, 1991). Ze vormen allerminst een eenheid. New Age is een lappendeken, een verzamelnaam voor tal van bewegingen die zich op de een of andere manier met intuïtie, gevoel en spiritualiteit inlaten en die grote belangstelling hebben voor het occulte en het paranormale. Opvallend genoeg, zo constateert Vanheste, zijn er sinds de doorbraak in de jaren tachtig geen belangrijke nieuwe gezichten opgedoken, maar dat wil niet zeggen dat de beweging geen ideeën meer genereert. Het holistische wereldbeeld verschaft veiligheid en warmte en transformatie is een gewild goed.

Intussen haalt de oude wetenschap, moe van het polemiseren, haar schouders op. Sinds de zeventiende-eeuwse revolutie, toen de wetenschap zich een eigen bestaan verwierf naast de natuurfilosofie, gaat ze kwesties als de menselijke bestemming, het zijn en andere 'Mieke Telkamp-vragen' bij voorkeur uit de weg. Niet uit gebrek aan interesse, maar omdat de wetenschappelijke methode zich niet voor zinvragen leent. Wetenschap is een - zeer succesvolle - poging de verschijnselen te ordenen en niet bedoeld om aard, doel en bestemming van de wereld na te jagen. Het verwijt dat de wetenschap de mens in een zinloos universum achterlaat is net zo absurd als de theologie voor de voeten werpen dat zij geen mening heeft over quarks.