Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Economie

Invoering Euro komt een generatie te vroeg

Al draagt een Euro een gouden stabiliteitspact, het is en blijft een lelijk ding. Niet alleen lelijk - gevaarlijk zelfs. De invoering van de gemeenschappelijke munt in 1999 zal Europa minder stabiel maken, en dat is precies het tegenovergestelde van wat we allemaal hopen te bereiken. Al het goede werk vanaf de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in 1952 zal vanaf 1999 langzaamaan worden afgebouwd. Europa zal verdeeld raken. Daarom zou iedereen die Europa een warm hart toedraagt op de barricades moeten staan om de invoering van de Euro tegen te houden.

De Euro zal deze verdeeldheid zaaien. Kijk naar Italië. Al tientallen jaren hevelt de regering in Rome geld van Noord naar Zuid, laat de Mezzogiorno delen in de welvaart die in de Povlakte wordt opgebouwd. Dat ging jarenlang met veel moeite en gemor, maar nu is de rek eruit. Er is bijna een meerderheid in het noorden die zich wil afscheiden. Als er zelfs binnen een land geen draagvlak meer is te vinden voor welvaartsdeling, hoe moet dat dan in een gemeenschappelijk Europa?

De meerderheid van de Nederlandse bevolking heeft de afgelopen vijf, zes jaar moeten afzien van welvaartsgroei. De koopkracht is voor de meerderheid van de Nederlanders nauwelijks toegenomen om het bedrijfsleven de ruimte te geven te groeien. Het doel is deels bereikt: er zijn nog steeds te weinig banen maar de werkloosheid, althans volgens de gebrekkige officiële telling, neemt af en de economie groeit gezond. Zouden Nederlanders bereid zijn over een jaar of vijf opnieuw dergelijke offers te brengen, bijvoorbeeld om een land als Frankrijk te helpen? Toch is dat wat Economische en Monetaire Unie betekent: Unie betekent elkaar steunen.

Frankrijk heeft nog steeds niet bewezen dat het het economisch inzicht en de politieke moed heeft om zijn economie drastisch te hervormen. Sinds Mitterrand is Parijs niet verder gekomen dan het 'franc-fort beleid'. Maar alle bijbehorende maatregelen - verminderen van overheidsuitgaven, verminderen van uitkeringen, verkleinen van de wig en versoepelen van de arbeidsmarkt - zijn uitgebleven.

Daardoor zijn de overheidsuitgaven buitensporig gebleven. Dit jaar heeft premier Alain Juppé zich gedwongen gezien de pensioenfondsen van France Telecom in te lijven, om de begroting sluitend te maken. Opeenvolgende Franse regeringen hebben moeilijke beslissingen uitgesteld toen betrokkenen protesteerden. Onderwijzers, vissers, piloten, stewardessen, ambtenaren en vrachtautochauffeurs hebben politici op de knieën gekregen, en er is nog steeds geen enkele aanwijzing dat de Parijse politieke klasse de rug heeft gerecht.

Integendeel. Vorige maand pleitte oud-president Valéry Giscard d'Estaing voor een devaluatie van de franc, om de werkloosheid te bestrijden. Frankrijk heeft een overschot op de lopende rekening, dus die werkloosheid ligt evident niet aan de koers van de franc. Maar het is tekenend dat één van de oprichters van het Europees Monetair Stelsel in de Assemblée pleit voor een devaluatie, in plaats van aanpak van de echte problemen.

Stel nu eens dat de EMU er komt, en dat Frankrijk er niet in slaagt zijn schulden onder controle te krijgen. De landen van de EMU kunnen dan besluiten Frankrijk de boetes op te leggen waartoe het stabiliteitspact verplicht. Die bereiken niets anders dan dat de staatsschuld nog verder groeit. Frankrijk zal nog hogere belastingen moeten heffen om de externe schulden te betalen. Terugtrekken uit de Europese en Monetaire Unie is geen optie, het mag niet van het verdrag van Maastricht. De toenemende schulden van Frankrijk betekenen dat de EMU-groep hogere rente moet betalen: uiteindelijk betalen Nederlanders en Duitsers meer voor hun korte kredieten omdat de Fransen hun boekhouding niet in orde kunnen brengen. Maar dat is niet het ergste - denk eens aan de ruzies die binnen de EMU-groep zullen ontstaan. Weg is de eenheid waar we zo lang voor hebben gevochten.

Als het Frankrijk niet is wordt het wel een ander land. Iedere keer kom je terug op de kern van het probleem: je kunt landen die economisch fundamenteel verschillen niet onder hetzelfde regime besturen. Je kunt dat alleen door welvaart over te hevelen, zoals in Italië van Noord naar Zuid, zoals in Nederland in de jaren zestig bij de sluiting van de Staatsmijnen, zoals in de Verenigde Staten de Federale overheid belastinggelden verdeelt over de staten. Daarvoor is solidariteit nodig tussen de gevers en de nemers, en die is er nu eenvoudigweg niet. Zoiets moet organisch groeien, van onderaf, en niet van bovenaf worden opgelegd want dat leidt het uiteindelijk tot afgunst.

De Euro komt te vroeg. Niet een jaar te vroeg, niet drie jaar, maar een generatie. Een hoog ideaal vergt offers. Een Verenigd Europa, een Europa waarin oorlogen ondenkbaar zijn geworden, is een doel dat het nastreven waard is. Een iets zwakkere gulden, een klein verlies aan soevereiniteit, een iets kwetsbaarder bedrijfsleven, vallen in het niet bij dat vooruitzicht. Maar de offers moeten wel duidelijk voordeel opleveren. En als de Euro er te snel wordt doorgedramd, zonder brede steun, zullen de offers voor niets worden gebracht. Integendeel, ze zullen bijdragen aan een hernieuwde opleving van nationalisme.