'Ik ben nou eenmaal gek op portretten maken.' Charlotte van Pallandt zegt het een beetje schalks tegen de beeldhouwer Piet Esser. Op een amateurvideo uit 1988 bekijken ze samen in haar atelier in Noordwijk een portretkop van de Belgische kunstenaar Albert Termote. Jeugdig gekleed in een lange broek, blauwe trui en witte blouse strijkt ze met lange, benige vingers even over de opvallende haakneus van het beeld. Deze video draait als introductie bij de overzichtstentoonstelling van Charlotte van Pallandt die galeriehouder Lambert Tegenbosch samenstelde voor het Museum Beelden Aan Zee in Scheveningen.
Op deze expositie zijn verschillende bronzen versies te zien van de kop van Termote uit 1984-86. Het zijn de meest recente beelden van Van Pallandt die op 24 september 97 jaar is geworden. Tegenover een grillige, opengewerkte versie, opgebouwd uit losse reepjes, bolletjes en vlakjes, staat een gesloten vorm met een ruw oppervlak waarop puntige stukjes klei zijn aangebracht. Ondanks de grote formele verschillen is het karakteristieke gezicht van de hoogbejaarde Termote (1887-1978), een beeldhouwer die in 1915 naar Nederland vluchtte, duidelijk herkenbaar gebleven.
De meeste portretten van Van Pallandt dateren uit de periode 1950-1970. In die tijd kreeg zij niet alleen een aantal opdrachten om notabelen te vereeuwigen, zoals Jhr. D.C. Röell, oud-directeur van het Rijksmuseum en de oud-burgemeester van Amersfoort, H. Molendijk, zij koos ook haar eigen modellen. Meestal waren dit bevriende kunstenaars zoals de onlangs overleden schilder Kees Verwey, de beeldhouwer Fred Carasso en de tekenares Ro Mogendorff.
Vooral de portretbuste van Mogendorff is ontroerend: uit de smalle figuur met de afhangende schouders spreekt een intense melancholie. De houding van de kop draagt veel bij aan de uitdrukkingskracht van de portretten. Terwijl Molendijk zelfverzekerd zijn kin in de lucht steekt, houdt de dichter A. Roland Holst het hoofd licht voorover gebogen en de ogen naar beneden gericht.
Bij de portretten valt op hoe Charlotte van Pallandt er steeds in slaagt om een perfect evenwicht te vinden tussen de uiterlijke kenmerken van de figuur en haar visie als beeldhouwer. Nooit wordt de herkenbaarheid ondergeschikt gemaakt aan de sculpturale vorm of omgekeerd. Wat haar beelden kenmerkt is de harmonische verdeling van de lichte en donkere partijen. Ter voorbereiding van een beeld maakt Van Pallandt niet alleen tekeningen maar ze maakt met geometrische vlakken en volumes ook ruimtelijke constructies die haar helpen om de juiste verhoudingen te bepalen.
Een hoogtepunt in de reeks portretten is het monumentale beeld van koningin Wilhelmina, uitgevoerd in hardsteen, dat in 1968 in Rotterdam werd onthuld. De driehoekige vorm van de lange wijd uitlopende mantel karakteriseert de vorstin ten voeten uit als een onverzettelijke vrouw. Het beeld is zo overtuigend en herkenbaar dat het in eerste instantie niet opvalt dat de gelaatstrekken niet zijn uitgewerkt.
Op de tentoonstelling in Scheveningen staat tegenover een klein bronzen model van het Wilhelmina-monument een portret van koningin Juliana uit 1953. Deze schetsmatige kop ontstond nadat Charlotte van Pallandt al een officiële, niet tentoongestelde portretbuste van Juliana had voltooid. Terwijl zij bij het statieportret naar foto's moest werken, is de schets direct gemaakt na een theevisite bij de koningin. Een groter contrast tussen beide vorstinnen is bijna niet denkbaar: tegenover de dominante moeder staat een zachtmoedige, weifelende dochter.
De tentoonstelling in Scheveningen die ongeveer vijftig beelden en enkele tekeningen omvat, biedt een mooi, compact overzicht van het oeuvre van Charlotte van Pallandt. Behalve de portretten is er een prachtige serie kleine bronzen naaktfiguren van Truus Trompert, het legendarische beeldhouwersmodel dat Charlotte van Pallandt vooral in de jaren vijftig zeer heeft geïnspireerd.