Hier dus enkele feiten. Het christendom maakt al bijna 2.000 jaar periodes door van heftige c.q. kalme expansie. De protestante groei in Latijns-Amerika is in wetenschappelijke literatuur uitgebreid geanalyseerd, onder andere als een streven naar het afsnijden van oude verplichtingen, het zoeken naar een nieuwe, meer puriteinse mentaliteit en een teken van individualisering. Deze groei is overigens in Midden-Amerika reeds over haar hoogtepunt heen, hoewel ze nu in Argentinië en Peru doorzet. Schaafs bewering dat pinksterkerken in Chili en Peru reeds 30 procent van de bevolking voor zich gewonnen hebben, mist echter onderbouwing. In Chili heeft ruwweg een kwart van de bevolking zich tot het protestantisme bekeerd, in Peru hooguit een tiende.
Betrouwbare cijfers zijn echter schaars, wat met het voorbeeld van Guatemala verduidelijkt kan worden. Dit Middenamerikaanse land gaat in evangelische kringen door voor de 'success story' van het continent. Begin jaren tachtig behaalden pinksterkerken groeicijfers van meer dan 20 procent per jaar. Deze groei is sinds 1990 bijna geheel ingestort. Tegenwoordig is volgens het evangelische onderzoeksinstituut SEPAL tussen de 20 en 25 procent van de bevolking protestant, hoewel sommige groepen blijven volhouden dat het 40 procent is.
Belangrijker is echter de betekenis van deze cijfers. Een groot deel van de protestanten kan niet als 'wedergeboren' gedefinieerd worden. Hun geloof - inclusief hun vroegere, vaak heftige bekeringservaring - is nu geïnternaliseerd en geroutiniseerd, vergelijkbaar met de situatie in vele oecumenische kerken in Europa waar Schaaf nogal kritisch over schrijft.
Guatemala is het land met de meeste protestanten in Iberisch Amerika. Het is ook het enige land dat protestante staatshoofden heeft gehad: generaal Efrain Rios Montt in 1982-'83 na een staatsgreep, en Jorge Serrano van 1991 tot medio 1993, toen diens curieuze zelfcoup of presidentiële staatsgreep mislukte. Al met al kunnen ze moeilijk als voorbeeld dienen dat protestanten over een hogere moraal beschikken (of minder corrupt zijn) dan rooms-katholieken.