Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Muziek

Rostropowitsj

Bach: Zes suites voor cello solo door M. Rostropowitsj: EMI 5553632 (2 cd) of 5553702 (luxe doos).

Mstislav Rostropowitsj maakte in 1942 in Moskou zijn debuut als cellist en werd vlak na de oorlog al erkend als een groot talent. Pas bijna vijftig jaar later, in 1991, en al decennia lang beschouwd als 's werelds grootste levende cellist, maakte hij in de twaalfde-eeuwse basiliek van het Franse Vézelay zijn eerste opname van de zes cello-suites van Bach - standaardrepertoire voor elke cellist sinds de legendarische Pablo Casals de muzikale betekenis van deze stukken in het begin van deze eeuw herontdekte.

De nu 68-jarige Rostropowitsj begon zijn Bach-studie op zijn vijftiende, speelde de suites ontelbare malen en nog steeds ontdekt hij er nieuwe dingen in. In 1957 speelde Casals tijdens het naar hem genoemde concours delen daaruit voor aan Rostropowitsj, voor wie dat een onvergetelijke ervaring was. Veertig jaar geleden nam Rostropowitsj de Tweede suite op en in 1960 de Vijfde. “In beide gevallen kan ik mezelf niet vergeven - ik handelde onbesuisd.”

Onbesuisdheid kan Rostropowitsj zichzelf nu niet meer verwijten - EMI bracht pas vier jaar na de opnamen de cd's uit en de cellist moet dus kennelijk na rijp beraad tot de conclusie zijn gekomen dat het resultaat mag worden gehoord. Deze opname van de Bach-suites is daarmee automatisch een van de interessantste die totnutoe zijn gemaakt. EMI brengt de twee cd's dan ook op een bijzondere manier uit: naast het gewone doosje is er een genummerde luxe doos met een video met tien minuten interview en een tekening van Rostropowitsj door Savador Dalí. Verder staan de suites op video en laserdisc.

Hoe klinkt nu de Bach van de gerijpte Rostropowitsj? Deze Bach klinkt klassiek en ouderwets, groots en persoonlijk, bezonken, hartstochtelijk en vooral gevarieerd. Elke suite krijgt een eigen karakteristiek, zoals Rostropowitsj die daarin legt aan de hand van de toonaarden: nr 1 staat voor lichtheid, nr 2 voor verdriet en intensiteit, nr 3 voor brille, nr 4 voor majesteitelijkheid, nr 5 voor verinnerlijking en nr 6 voor een zonnestraal. Het sterkste voorbeeld van zo'n eenduidige opvatting is de Vijfde suite: Rostropowitsj speelt die met een zinderende sonoriteit en overweldigende présence alsof hij in zijn eentje een hele symfonie ten gehore brengt.

Ook soortgelijke delen in de zes suites - immer aangeduid als dansen - klinken telkens verschillend: zo is de Gigue in de Eerste suite robuust en tegelijk elegant, terwijl de Gigue in de Vierde suite roekeloos snel gaat, nog net in het gareel gehouden door Rostropowitsj' fabelachtige techniek, die in elke frase blijkt. Alleen de Zesde suite valt wat dat betreft tegen: de uitstraling is wat moeizaam. Anner Bijlsma bij voorbeeld demonstreert op zijn fascinerende opname (Sony) een lichtere souplesse en een interessantere ritmiek. Rostropowitsj speelt deze suite op zijn viersnarige cello, Anner Bijlsma gebruikt daarvoor de vijfsnarige piccolo waarvoor de suite werd geschreven.

De suites worden uiteraard vooral ook beheerst door Rostropowitsj' fabuleus krachtige en rijke toon, die voortkomt uit zijn zeldzaam gepassioneerd musiceren. Rostropowitsj geniet hoorbaar van het zo mooi mogelijk breken van akkoorden. Op 7 januari volgend jaar speelt Rostropowitsj in het Amsterdamse Concertgebouw de suites 2, 3 en 5.