Dat blijkt uit een peiling onder enkele honderden Surinamers die is afgenomen door het Instituut voor Dienstverlening, Onderzoek en Studiebegeleiding. Op de vraag welke relatie men met Nederland wenst, zegt 35 procent dat Suriname een Koninkrijksdeel moet worden. Achttien procent wenst een gemenebest-relatie, 21 procent is voor handhaving van de huidige relatie.
De Nationaal Democratische Partij van Desi Bouterse krijgt in de peiling 28 procent van de stemmen, en loopt daarmee aan kop. Van de overige partijen kiest 11 procent voor de oppositiepartij DA91, de creoolse regeringspartij NPS krijgt slechts 1 procent en de overige partijen 5 procent. Maar 43 procent van de geënquêteerden weet nog niet hoe zij zullen stemmen en 12 procent geeft te kennen niet te zullen stemmen.
De relatie met Nederland is tot inzet van de verkiezingen gemaakt door de kleine Javaanse partij Pendawa Lima, die terug wil naar het Koninkrijk. Tussen de coalitiepartners NPS (creools) en VHP (hindostaans) bestaat onenigheid over de banden met Nederland. De VHP heeft, in tegenstelling tot de NPS, geen moeite met een nauwere betrokkenheid van Nederland en het IMF bij de hervorming van de Surinaamse economie.
Uit de enquête blijkt ook dat de meeste kiezers niet geloven dat het kabinet de gang van zaken in het land bepaalt. Slechts één procent gelooft dat het parlement bepaalt wat er gebeurt.
De onderzoekers voorspellen dat “met de Nieuw-Front-regering staat te gebeuren wat het militaire bewind van Bouterse in 1987 is overkomen. Toen wilde iedereen af van de militairen en stemde daarom op het Front. Nu wil de kiezer af van het Front, dat een rampzalig economisch beleid heeft gevoerd. Daarom geven de stemgerechtigden hun stem aan de oppositie - zonder voor de oppositie te zijn”.