Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Economie

Nieuw fonds: steun voor Oosteuropese boeken en bladen

Het nieuw opgerichte Fonds voor Midden-en Oosteuropese Boekprojecten, onder voorzitterschap van Max van der Stoel, presenteerde afgelopen weekeinde zijn plannen. Het wil om te beginnen vooral culturele en literaire tijdschriften uit Midden- en Oosteuropese landen steunen.

AMSTERDAM, 29 MEI. Met de val van de Berlijnse muur in 1989 zijn weliswaar de territoriale grenzen tussen Oost- en West-Europa en tussen de onderlinge Oosteuropese landen opengesteld, maar de culturele grenzen bestaan nog steeds. Dat zegt Mr. Max van der Stoel. “De val van de Muur heeft geen einde gemaakt aan de tweedeling tussen Oost- en West-Europa. Dat is ook niet verwonderlijk: Oost-Europa lag altijd geïsoleerd, ze heeft met name op cultureel gebied een achterstand van vijftig jaar in te halen. West- en Oost-Europa hebben op dat terrein weinig contact gehad. En ook de culturele uitwisseling tussen de Oosteuropese landen onderling is beperkt”.

Van der Stoel - hoge commissaris voor nationale minderheden van de Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa - is sinds 1 januari van dit jaar voorzitter van het Fund for central and East European Book Projects (CEEPB). Het fonds maakte sinds 1992 als zusterorganisatie deel uit van het Oxford Project, een in 1986 opgerichte organisatie, die de vrije uitwisseling van ideeën en informatie door Europa - toen nog verdeeld door het IJzeren Gordijn - probeerde te bevorderen. Het Oxford Project gaf financiële steun aan redacteuren, uitgevers en vertalers die in ballingschap of officieel in het eigen land werkten en ondersteunde publikaties en vertalingen in Oost- en Middeneuropese talen. Na het vallen van de Muur zag het Oxford Project de meeste van haar doelstellingen verwezenlijkt en besloot zich in 1994 op te heffen. Een aantal van haar leden meende echter dat publikaties in Midden- en Oost-Europa nog steeds hulp nodig hebben en verenigde zich in het CEEPB in Amsterdam. Het CEEPB is begin dit jaar een zelfstandige stichting geworden die een groot gedeelte van de doelstellingen en contacten van het opgeheven Oxford Project overneemt.

Door middel van financiële steun probeert het CEEPB uitgevers en redacteuren te stimuleren tot en te ondersteunen in het doen verschijnen van belangrijke literaire en culturele publikaties om zo de diversiteit in boekhandels in stand te houden. “Een doorsnee student in Oost-Europa is wel op de hoogte van de standaardwerken op zijn vakgebied, maar kan deze werken meestal niet verkrijgen omdat dit soort publikaties niet lucratief zijn voor de uitgever. Als ze al worden uitgegeven, dan zijn ze nergens te koop omdat de distributie is ingestort”, zegt Van der Stoel. Het fonds wil ook goedkope vertalingen van belangrijke werken bevorderen. Prioriteit genieten vertalingen in, uit en tussen de talen van Midden- en Oost-Europa, maar ook is een klein gedeelte van het budget van het CEEPB gereserveerd voor vertaling van Westeuropese publikaties in Oosteuropese talen.

Het fonds dat gesubsidieerd wordt door het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, het Prins Bernhard Fonds en de Europese Culturele Stichting heeft slechts een budget van 800.000 gulden ter beschikking, maar denkt daarmee toch veel te kunnen bewerkstelligen. “ Het is een klein bedrag”, erkent Van der Stoel, “ maar we kunnen hiermee op cruciale momenten wel nét het nodige bijdragen om een publikatie van de ondergang te redden. Het budget is te klein om het ingestorte distributiesysteem te saneren, maar wel is het mogelijk mensen hierheen te halen voor een korte stage, zodat ze de kennis kunnen opdoen om de distributie zelf weer op poten te zetten”.

De meeste aandacht van het fonds gaat op dit moment echter uit naar de ondersteuning van literaire en culturele tijdschriften. “ Het voortbestaan van clandestiene en semi-clandestiene tijdschriften is van cruciaal belang, omdat juist hierin het politieke debat en de intellectuele discussies worden gevoerd ”, meent Coen Stork, voorzitter van de adviesraad van het CEEPB en onder meer voormalig ambassadeur in Roemenië ten tijde van de politieke omwenteling. “Goede tijdschriften hebben vaak een kort bestaan. Door een betrekkelijk kleine financiële steun kunnen zij echter van de ondergang gered worden”, aldus Stork. De ondersteuning van tijdschriften illustreert de democratische gedachte van het fonds: het streeft naar een open culturele uitwisseling tussen alle landen in Europa en een grote diversiteit in publikaties. “ Uitgevers en redacteuren moeten zelf initiatieven ontwikkelen en aanvragen indienen”, zegt Van der Stoel, “ Wij geven niet aan wát ze moeten uitgeven”. De eerste subsidies zijn al toegekend, onder andere aan Hongaarse, Roemeense, Tsjechische en Albanese tijdschriften.

Het CEEPB wil de Midden- en Oosteuropese landen door een overgangsfase heen helpen. Van der Stoel: “ Wanneer economische en democratische ontwikkelingen zodanig zijn dat subsidie uit eigen land mogelijk is, hebben wij onze taak volbracht. Maar ik verwacht dat zeker de komende tien jaar nog behoefte zal bestaan aan onze steun”.