Het Residentie Orkest speelde tot en met 1920 de volgende werken van Mahler in Den Haag - vaak verschillende malen - en in plaatsen als Rotterdam en Haarlem waar het Haagse orkest toen concerteerde:
1914: Symfonie 4; Kindertotenlieder; Symfonie 5.
1915: Aantal Wunderhorn Lieder (Birgit Engel 9 februari, Maria Freund 7 november); Symfonie 2.
1916: Das Klagende Lied; Symfonie 3.
1917: Symfonie 8 (850 uitvoerenden, 2 keer).
1917: Symfonie 1.
1919: Symfonie 2.
1920: Symfonie 3 (op 11 april, Kindertotenlieder; Liederen).
Natuurlijk was het Amsterdamse Mahler-feest in mei 1920 zeer bijzonder, maar is bovenstaande de kwalificatie 'nauwelijks' waard?