Terwijl op het Madrileense hoofdkwartier van de sociaal-democraten vol goede moed het verlies werd geïncasseerd, was een paar kilometer verderop sprake een situatie die min of meer het spiegelbeeld vormde. Aanhangers van de PP gaven zich over aan een massaal feestgedruis voor hun hoofdkwartier. PP-leider José María Aznar onderstreepte voor een uitzinnige menigte, waarin opmerkellijk veel nationale vlaggen heen en weer werden gezwaaid, dat de geest van verandering door Spanje waart. Maar zelfs voor zijn gebruikelijke stijve doen - Aznar staat niet direct bekend als een ongeremd feestganger - was het optreden van de partijleider flets te noemen.
Alle euforie ten spijt hebben de “verkiezingen van de waarheid” dan ook niet helemaal het resultaat opgeleverd waarop in conservatieve kring was gehoopt. Op het eerste gezicht is het verlies van de PSOE evident. Vrijwel alle partijbaronnen in de regio's moeten het veld ruimen. Socialistische bastions als de regio Madrid en de regio Valencia zijn verloren. In de steden van Andalucië werd de absolute meerderheid die de socialisten traditioneel hebben van de kaart gevaagd. In 40 van de 52 provinciehoofdsteden en elf van de dertien regio's is de PP de grootste partij.
De nederlaag is echter minder groot dan eerder in verschillende enquêtes werd voorspeld. Van een voorsprong van zestien procentpunten en meer van de PP op de PSOE was geen sprake en dat de conservatieve PP op landelijk niveau op een absolute meerderheid kan rekenen evenmin. Het verschil tussen de 35 procent van de PP en de bijna 31 procent voor de PSOE is ook een aanmerkelijk geringer verschil dan bij de vorig jaar gehouden Europese verkiezingen, toen de PP nog 40 procent van de stemmen trok (tegen 31 voor de PSOE).
De verklaring van de inhaalrace ligt waarschijnlijk in de hoge opkomst van de kiezers. Gisteren trok een krappe zeventig procent naar de stembus, ruim meer dan bij de Europese verkiezingen (59 procent). Daarmee lijken de pogingen van de sociaal-democraten geslaagd om hun gedesillusioneerde achterban alsnog te mobiliseren. Afgezien van de gebruikelijke bangmakerij dat met de PP het Franco-verleden weer aan de macht zou komen, maakte de PP ook zelf enkele electorale misstappen, waarvan de publikatie van een fiscaal plan de belangrijkste was. Dat voorzag weliswaar in een algemene verlaging van de belastingtarieven, maar de partij verzuimde aanvankelijk te melden dat ook veel aftrekposten kwamen te vervallen.
Partijsecretaris Ciprià Ciscar repte gisteren van een belangrijke recuperatie van zijn partij. “De PSOE is de partij die het afgelopen jaar het meest gegroeid is en het beste resultaat heeft behaald in verhouding tot de Europese verkiezingen”, aldus de partijsecretaris. Zoveel enthousiasme leidt ook in eigen kring tot enige zorg of het partijkader de boodschap wel helemaal begrepen heeft. In het hoofdcommentaar van het regeringsgezinde dagblad El País werd partijleider González vandaag nog eens herinnerd aan zijn uitspraken dat hij zijn politieke verantwoordelijkheid zou nemen bij een nederlaag en dat van een dergelijke situatie nu sprake is.
De kiezers hebben de PSOE afgestraft voor de stroom van corruptieschandalen waarvan het einde nog niet in zicht is. De jeugd en de middenklasse zijn aanmerkelijk meer in de richting geschoven van het conservatieve gedachtegoed van de PP. Dat stemt niet erg hoopvol, aldus een ander commentaar. Binnen de partij wordt bovendien nog steeds te veel vertrouwd op de persoonlijke charme van González en het idee dat zijn tegenhanger Aznar het uiteindelijk niet zal redden. Alle tekenen wijzen er op dat de PSOE de analyse van de harde waarheid uit de weg gaat, zo werd de vrees onder woorden gebracht.
Veel hangt de komende maanden af van de opstelling van de Catalaanse nationalistische partij van Jordi Pujol. Meer dan ooit is het overleven van het minderheidskabinet van González afhankelijk van de steun uit Catalonië. Pujol heeft gisteren herhaald dat deze in ieder geval gegarandeerd is tot het einde van dit jaar. Zijn partij CiU hecht veel waarde aan het voorzitterschap van de Europese Unie dat Spanje vanaf juli tot en met december bekleedt. Via Europa trachten de nationalisten meer autonome bevoegdheden naar zich toe te trekken.
Wat er na een januari gebeurt is evenwel de vraag. Ondanks hun steun aan de regering hebben de Catalaanse nationalisten zich er altijd voor gehoed te veel met het beleid van González te worden geïdentificeerd. Van een deelname aan de regering was dan ook geen sprake. De gisteren gehouden verkiezingen hebben evenwel een verlies opgeleverd op hun eigen grondgebied, Catalonië. En hoewel Pujol gisteren publiekelijk ontkende dat het hier een afstraffing voor zijn hulp aan de socialisten betreft, bestaat de kans dat de Catalaanse leider zijn positie zal heroverwegen.