Ik had er een hard hoofd in. De laatste weken in Nederland mankeerde er steeds wat aan zijn voorpoten, zodat hij enigszins strompelend door het leven ging. Soms had hij die verslagen blik in zijn ogen van een hond die weet dat het beste er ondertussen wel af is.
De eerste dagen hier heb ik hem ontzien, maar dat bleek nergens voor nodig. Zo fris als een hoentje. Zodra ik de rugzak pak staat hij op scherp. Hij loopt alles wat ik loop en liefst nog iets meer. Alsof hij de ouderdom heeft afgeschud.
Zaterdag zijn we in het kader van de gezinshereniging heen en weer naar Interlaken geweest. Voor het eerst in vier weken gingen we verder dan tien kilometer van huis. Kijk, zei ik, daar is Iris.
Hij was natuurlijk blij haar te zien, maar om nou te zeggen dat hij verbáásd was, nee. Waarschijnlijk maakt het hem weinig uit of een trein in Interlaken of in Woerden arriveert. Hoogstens zal het hem hebben bevreemd dat we haar niet veel eerder zijn gaan halen.
Thuis ging hij languit naast zijn mand liggen. Hij keek nog eens verliefd naar ons op en viel ten slotte met een zucht in slaap.
In zijn slaap klopte hij af en toe met zijn staart op de vloer.