Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Milieu en natuur

De wilde bende van meneer Jac. P. Thijsse

“Wat is er nu op zo'n schapeneiland te beleven?” Vrienden van de jonge Amsterdamse onderwijzer Jac. P. Thijsse snapten niet dat hij eind 1889, 24 jaar oud, solliciteerde naar de functie van schoolhoofd van de Franse school in het Texelse Den Burg. Zijn vertrek werd beschouwd als een vrijwillige verbanning. Slechts tweeëneenhalf jaar zou de grote natuurkenner, natuurbeschermer en publicist op Texel wonen en werken (zijn vrouw kreeg heimwee naar Amsterdam), maar zijn liefde voor de ongekende vogel- en plantenrijkdom van het eiland zou altijd blijven. Niet voor niets verklaarde hij dat hij voor de rest van zijn leven 'Tekselaar' zou blijven. “De ruimte en frischheid van de duinen, in het felle zonlicht of onder de regenstriemen van de Westerstorm... een wandeling op Texel behoort tot het mooiste wat men in de wereld kan doen.” Hij raadde natuurliefhebbers het eiland “liever driemaal in één jaar dan eenmaal in drie jaren” te bezoeken.

Niet verwonderlijk dat Thijsse (1865-1945), die geldt als een van Texels meest overtuigende propagandisten, er wordt geëerd.

Ter gelegenheid van zijn vijftigste sterfdag is 1995 op het 'Gouden Boltje', zoals de Texelaars hun eiland wel noemen, uitgeroepen tot Thijssejaar. In de geest van Thijsse kan er worden gewandeld en gefietst door de duinen, de bossen en door het oude, karakteristieke Texelse boerenlandschap met zijn glooiende Hoge Berg (15 meter boven NAP), unieke tuinwallen (stroken gras die stukken land van elkaar scheiden), schapeboeten (opslagplaatsen gevuld met hooi en gereedschap) en stolpboerderijen. Texel krijgt ook een blijvend monument, ontworpen door Jan Wolkers, ter gedachtenis aan de natuurminnende onderwijzer. Dit najaar verschijnt er bovendien een biografie van de historicus J.P. Verkaik.

Leerlingen van de Jac.P. Thijsseschool eerden hem met de aanleg van een heemtuin, waarin naast onder meer dovenetel, aronskelk en boshyacint ook Thijsse's lievelingsbloem, de parnassia, zal bloeien.

Thijsse, roepnaam Ko, werd geboren in 1865 als derde zoon van een beroepsmilitair. Als peuter raakte hij al gefascineerd door de planten- en insectenwereld. Met zijn vader, een goed tekenaar, en zijn drie broers trok hij regelmatig de natuur in. Vader Thijsse prentte hem in dat alle leven waarde heeft. Toen Ko eens had staan toekijken hoe zijn vriendjes jonge spreeuwen uit nesten haalden en door de lucht gooiden, kreeg hij een pak rammel. Zijn vader vond dat zijn zoontje had moeten ingrijpen. Dieren pesten duldde hij onder geen voorwaarde. (Thijsse's latere ex-libris zou bestaan uit vijf spreeuwen die luid kwetterend de lente inluiden.) Thijsse volgde de kweekschool in Amsterdam, waar kennis der natuur, gegeven door C. Kerbert, de latere directeur van Artis, zijn lievelingsvak was. Deze oud-leraar gaf hem bij zijn aanstelling op Texel een botanisch werk mee: De plantengroei der Nederlandsche Noordzeeeilanden van F. Holkema. Meer nog dan door de uitbundige flora bleek Thijsse volkomen verrast door de grote vogelrijkdom. Texel was en is een waar vogelparadijs, waar meer dan honderd verschillende soorten broeden. Gelegen aan de ondiepe rand van de Waddenzee trekt het duizenden eidereenden, kluten, tureluurs, bontbekplevieren, maar ook lepelaars, futen, dodaarzen, bruine kiekendieven, rietgorzen, karekieten en soms zelfs een roepende roerdomp. Ze rusten, fourageren en broeden op 16.000 hectare aan duin, bos, oude en jonge polders en zoetwatermeren.

Altijd in pak, met hoed en vlinderstrik en gewapend met verrekijker of zijn Rolleiflex-camera was hij vaak in de duinen te vinden. Hij verstopte zich onder de dichte meidoornstruiken om vogels te observeren of zwierf door de Zandkuil, waar graafwespen hun favoriete stek vonden. (Nu is de Zandkuil het enige insectenreservaat van Nederland). Met zijn leerlingen trok hij onder schooltijd door bos en duin. Hij legde een schoolverzameling eieren aan, om hun raapwoede in te dammen, bouwde sneeuwhutten met ze en sprong slootjes. Logisch dat hij door hen werd geadoreerd. Slechts één Texelaar sprak verwijtend van de 'wilde bende' van mijnheer Thijsse.

In een stroom publikaties, in zijn met de Amsterdamse onderwijzer E. Heimans opgerichte tijdschrift De Levende Natuur, in het Algemeen Handelsblad en natuurlijk in de diverse Verkade-albums maakte Thijsse de natuur bekend bij een groot publiek. In 1927 wijdde hij een speciaal album aan zijn geliefde Texel. Er werden 100.000 exemplaren van verkocht. Sommigen verweten hem dat hij een al te wervende toon had aangeslagen. Bang dat bezoekers de natuur zouden bedreigen was hij echter niet. “Hoe meer mensen het zeer bijzondere natuurschoon van Texel leren kennen en waarderen, hoe liever mij dat is, want dan bestaat de beste kans dat het blijft behouden.” Natuurbeleving is geen elitezaak, vond hij. De natuur moet toegankelijk zijn voor iedereen. Dat is de beste garantie voor natuurbescherming. Wie de schoonheid van de natuur ontdekt, zal er automatisch liefde voor opvatten en zien hoe kwetsbaar zij is, zo was Thijsse's overtuiging.

Thijsse is onlosmakelijk met Texel verbonden. Naast een straat en een school is er ook een stuk drassig brakwatergebied dat zijn naam draagt. Lang nadat hij van het eiland was vertrokken, kreeg hij op zijn 70ste verjaardag in 1935 van Natuurmonumenten een 20 hectare 'fijne weide' cadeau. “Thijsse's Fienweid” ligt nog steeds achter de waddendijk en bestaat uit rietvelden en meertjes waar baardmannetjes, bruine kiekendieven, karekieten en kemphanen leven. Op Texel bezit Natuurmonumenten momenteel 650 hectare laagland en 1350 hectare buitendijks gebied (wad en schorren). Op geen ander eiland is zoveel natuurgebied in handen van een particuliere organisatie. De aanzet werd gegeven door Thijsse, die de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in 1905 mede oprichtte. Thijsse meende dat een studie van de levende natuur iemand tot beter mens zou maken. “Zij die leven voor wat groeit, bloeit, kruipt, ademt moeten wel beter en rijker worden.” Zoals de schrijver/ dichter Hans Warren ervoer. In zijn dagboek (1942-1944) noteerde hij: “Vaak, als ik neerslachtig of onvriendelijk was, bleek het voldoende intens aan Thijsse te denken om me prettiger en beter te voelen, moediger ook, tegenover het leven. Zelfs nú is in een sombere bui het lezen van een paar bladzijden 'Texel' of 'Vogeljaar' de beste medicijn.”

Informatie over het Thijssejaar: VVV Texel tel. 02220-14741 of 12847