De campagne rond het Rotterdamse referendum over de stadsprovincie nadert de finale. De Rotterdamse politici maken, in tegenstelling tot hun Amsterdamse collegae, duidelijk dat ze vierkant achter hun eigen geesteskind staan. Maar de beeldvorming werkt in hun nadeel. Tweederde van de burgers is tegen een opdeling van Rotterdam, zo bleek begin deze maand uit een enquête. Het blijft moeilijk de burgers uit te leggen waarom Rotterdam 'opgeheven' moet worden, wat de winst is van een tiental extra stadhuizen, burgemeesters en wethouders, waarom het Oude Noorden in een andere gemeente moet liggen dan Crooswijk. En het is de voorstanders niet toegestaan de zaak te vereenvoudigen tot slogans als 'Rotterdam wordt twee keer zo groot', of 'We gaan onze rijke buren uitkleden'. Want dan stoot men de buurgemeenten weer voor het hoofd.
Het machtigste wapen van de tegenstanders is evenwel burgemeester Peper, zo blijkt. 'Ik wil Rotterdam opheffen', roept hij vanaf duizenden lantarenpalen en muren de Rotterdammers toe. In de postercampagne van de Stadspartij, het hart van het verzet tegen de stadsprovincie, figureert Peper weer in zijn vertrouwde rol als de arrogantie van de Coolsingel. Wanneer Rotterdammers de politiek de oren willen wassen, doen ze dat het liefst in de gedaante van de burgemeester.
Interessant is dat nu ook voorstanders de burgemeester inzetten voor hun zaak. Deze week presenteerde GroenLinks, voorstander van de stadsprovincie, haar campagnestrategie. “Haal Peper omlaag. Kies voor baas in eigen buurt. Stem vóór”, zo luidt de GroenLinkse slogan. Op de strooibiljetten zien we een onverschillige ambtenaar op een hoge zuil, terwijl de burger aan zijn voeten naar boven kijkt. Achterop zien we de ambtenaar op gelijke hoogte met de burger overleggen: 'Een aanspreekbaar bestuur'. “Peper wordt door de tegenstanders op een misselijke manier gebruikt”, zegt Chris van den Born, raadslid voor GroenLinks, een beetje lacherig. “We moeten wat tegengas geven. Op zich zijn we niet zo happig op dit soort strategieën. Maar we ontkomen er niet aan.”
PvdA-raadslid Peter van Dijk, coördinator van het 'Comité Ja', is niet zo gelukkig met de bijdrage van GroenLinks. “Wanneer je de zaak op Peper concentreert, versterk je de suggestie dat alleen hij de stadsprovincie wil.” Maar als je dan toch van mening bent dat Peper moet verdwijnen, kun je inderdaad maar beter vóór de stadsprovincie stemmen, vindt Van Dijk. “Wordt de stadsprovincie afgestemd, dan dient Peper gewoon zijn termijn als burgemeester uit. Gaat het door, dan maakt hij plaats voor een commissaris van de koningin.”
En de burgemeester? Hij reist en zwijgt. Peper bemoeit zich niet met het referendum, in tegenstelling tot zijn Amsterdamse collega Patijn. “Wat kan Peper hier aan toevoegen”, zegt zijn woordvoerder op de vraag waarom de burgemeester zo op de achtergrond blijft. “Er wordt nu wel heel grof op de man gespeeld. Het gaat wel heel erg Amerikaans.” De wijze waarop GroenLinks Peper inzet, vindt men ook in het burgemeesterlijk kamp niet gracieus. Maar toegegeven, Peper is tenminste geen ingewikkeld argument.