Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Milieu en natuur

Hollands Dagboek

J.P. Kieboom (56) is raadadviseur bij het kabinet van de minister-president. Jos Kieboom is niet getrouwd en woont in Scheveningen. Hij was tijdens carnaval voor de twaalfde keer Prins van Oeteldonk, Prins Amadeiro XXIII.

Woensdag 22 februari

Tijdens de staflunch in Den Haag vertel ik over het verzoek om de komende carnavalsdagen een dagboek bij te houden. Mijn collega's spreken weinig vertrouwen uit in de combinatie dagboek en carnaval. Jan Willem Holtslag zegt: “Het zou alleen kunnen als je linkshandig kunt schrijven.” Foei! denk ik, wat een misverstand en vooroordeel over carnaval.

Daarna volgen de grappen elkaar snel op en voorgesteld wordt die dag de minister-president aan zijn lot over te laten en gezamenlijk het dagboek ter plekke in elkaar te zetten. Ik dreig te bezwijken onder dit aantrekkelijke aanbod, dat niet helemaal uit het ongerijmde komt. In Den Haag worden wel meer verslagen geschreven van vergaderingen, die nog gehouden moeten worden. Maar de volstrekte onwetendheid van de heren ter zake, op de Limburger Joop Merckelbach na, sterkt mij in het idee om het toch allemaal maar zelf op te schrijven.

Ik ben dit jaar voor de twaalfde maal prins. Elders wordt een prins elk jaar gekozen uit de lokale bevolking. In Oeteldonk heeft men sinds 1883 één en dezelfde dynastie, de Amadeiro's, een oud geslacht van Portugese origine. De jongste telg is Amadeiro XXIII, zijn Zomerpaleis staat in Oeteldonk en zijn Winterpaleis in Scheveningen. Hij is, evenals zijn voorgangers, voor het leven benoemd.

De band met zijn volk is zeer direkt, terwijl hij tegelijkertijd onmetelijk ver van zijn onderdanen verwijderd is. Dat komt door de pracht en praal waarmee de diverse telgen uit het geslacht zich omringen, alsmede door het zeer strenge Oeteldonkse protocol. Er is zelfs een aparte minister voor in de Oeteldonkse regering van 11 ministers, die daarover waakt. Zij zijn verantwoordelijk voor de gehele organisatie van de Oeteldonkse parodie. Oeteldonk viert drie dagen feest omdat de prins een bezoek brengt aan zijn landgoed. Voor hem slechts een vlekje in zijn onmetelijke rijk, maar voor de bewoners hét pronkjuweel van heel deez' aard. De prins verstaat de lokale taal die er in zijn lustwarand gesproken wordt niet. Daarom laat hij het bestuur ervan over aan een plaatselijke burgemeester, Peer vaan den Muggenheuvel tot den Bobberd, burgervaojer van Oeteldonk. Een beetje lompe, naar boven gevallen boer, die het buskruit duidelijk niet heeft uitgevonden. Hij wordt bijgestaan door een assessor (wethouder) en een Geminteraod, maar het is onduidelijk of dat veel helpt. In de afgelopen weken, toen het Maaswater te hoog rond Oeteldonk stond, hebben zij waar kunnen maken waar ze al tijden van beticht worden: zakken vullen. Voorts is er de veldwachter genaamd Driek Pakaon. In zijn gehele 112-jarige historie van Oeteldonk heeft een lid van de oer-Bossche familie Stolzenbach deze bescheiden maar zeer voorname taak vervuld, van vader op zoon al vier generaties lang. Hij is verantwoordelijk voor de orde en moet de vrollie (vrouwvolk) van de koets van de prins afhouden.

Donderdag

Mijn vriendinnetje bezweert mij, dat ik vanmiddag nog, vóór ik naar Oeteldonk afreis, kleur moet bekennen. Ik moet vandaag aan schilder Blok laten weten welke kleur de hal moet krijgen, want dan kan hij de komende dagen vooruit. Blok heeft deze dagen al zoveel brieven op de deurmat zien liggen, gericht aan Z.K.H., dat hij zeer nieuwsgierig geworden is wie dat is. Ik zeg hem dat niet, geef hem een kiel en een pet en zeg dat hij zich zondagmorgen met zijn vrouw in Oeteldonk bij de Korporaal moet melden als hofschilder van het Winterpaleis. Dan komt alles dik in orde.

Vrijdag

Bel met ontwerper Antwan Hoedemakers. Hij ontwerpt een bronzen deurknop, die ik met carnaval wil schenken aan de stad 's-Hertogenbosch als dank voor de 11 jaren, dat de adjudant en ik zo hartelijk ontvangen zijn. Wij wijzigen nog één detail. Het wordt een hele mooie gegoten knop met daarin het wapen van de stad en het wapen van de Amadeiro's als symbool van de historische, maar immer speelse relatie tussen die twee.

16.00 uur: Ik stap in een volgepakte auto op weg naar Oeteldonk. Vanaf nu moet ik de pluralis majestatis gaan voeren. Om 19.00 uur op het podium staan. Probeer in de wachtende file de tijd nuttig te gebruiken door alvast in de auto de moeilijkste bedrijfsonderdelen aan te trekken, waaronder een witte maillot. Prins op tijd in vol ornaat in het Theater aan de Parade. De zaal vol met 66+ carnavalvierders, een besloten avond voor de oudjes. Dat is opletten geblazen, want in de zaal zit meer historie en traditie bij elkaar dan één Amadeiro in de verste verte kan bevatten. Zo worden wij in de hal al aangesproken door een vrouw, die ons vertelt dat haar overleden man ooit een knoop gezet heeft aan de jas van de koetsier van Amadeiro XVI. Zo zijn er velen.

Dit jaar wordt het 66+ carnaval voor de 25ste keer gevierd. In het voorwoord in het programmaboekje hebben wij geschreven, dat wij de dans zullen openen met diegene, die alle 25 jaar heeft meegemaakt. Dat wordt dus een rustige avond dachten wij, maar nee hoor. Er dient zich al snel een 92-jarige aan. In een rolstoel. Haar vraag om met de prins te mogen dansen, vatten wij verkeerd op. Zij bedoelt een rolstoeldansje. Wij dachten aan de beentjes op de vloer en helpen haar uit de rolstoel, want zij durft de uitgestoken hand van de prins niet te weerstaan. Haar krukken vallen op de grond. Later gebruiken wij deze om de maat te slaan bij onze hofkapel. In aangepast tempo zwieren wij over de vloer. Dirigent Daan Heesbeen, die het tafereel gevolgd heeft, noemt ons Jomandero. De tam-tam werkt snel. Later in de week zullen nog talloze zwakken ons als Jamadeiro aanroepen. En volle zalen zullen wij genezen.

Met de Adjudant neem ik de vele speeches door alsmede de concept-troonrede. Je kunt daarin Den Haag aan sleutelen wat je wilt, maar de ziel komt er pas hier in.

Zaterdag

Lunch met d'n Peer bij zijn voorganger. Om twee uur bezoek aan de Jeugdprins. Wij lenen hem voor een paar uur Onze prachtige hofauto, een donkerblauwe Rolls Royce uit 1968. Hij vergeet zijn hele protocol en laat de hofchauffeur onmiddellijk langs drie vriendjes rijden om luidkeels te laten zien in wat voor mooie auto hij rijdt.

Vier uur. Bezoek aan mgr. Ter Schure, bisschop van 's Hertogenbosch. Hij ontvangt Ons nu voor de vierde keer. Hij is eveneens in vol ornaat. De vicaris vertelt later dat hij de monseigneur tot matiging aangezet heeft, anders zou niet meer duidelijk zijn wie de Prins was. Voor Ons kan het niet mooi genoeg zijn. Voor het onderscheid zorgen Wijzelf wel. Wij krijgen een mooie Churchill-sigaar. Vanwege 50 jaar Bevrijding van Den Bosch. Wij waarderen dit gebaar van de bisschop zeer en laten 's avonds in een volle zaal de bisschoppelijke peuk zien. Anderen tonen ons ook een sigaar die zij van de bisschop gekregen hebben. Het lijkt even op een wonderbaarlijke peuk-vermenigvuldiging. De waarheid was dat de bisschop aan Onze Korporaal een hele kist voor de Hoogheid had meegegeven. En heel Oeteldonk deelde daar die avond in, merkten wij.

Zondag

Zeven uur. De hofkapper meldt zich in het Zomerpaleis. Hij scheert eerst de Adjudant. Daarop kan hij oefenen want hij doet het niet elke dag meer sedert hij uit zijn actieve beroep is getreden. Hij is nu een koene 70-er. Gisteravond nog vrolijk aan de zwier met zijn eigen hofdames en nu moet hij met vaste hand het vlijmscherpe barbiersmes hanteren. Nog half slapend onderwerpen wij Ons aan zijn verrichtingen, maar worden nerveus als de lakeien met de dienbladen rakelings langs zijn ellebogen scheren. Hij scheert al 25 jaren de Amadeiro's. Dat doet hij met koud water. “Omdat ik het mij vanwege het aanzien in mijn vak niet kan permitteren dat de Hoogheid met een snee over zijn gezicht moet rondlopen.” Wij genieten van dit soort teksten. Dat weet de hofkapper wel en daarom gebruikt hij ze ook. Zo koesteren wij allen dat imaginaire en onzichtbare Oeteldonk. Ondertussen lijden wij pijn maar het is voor het goede doel.

Tien uur. Wij rijden in een geblindeerde auto naar een verlaten spoorweg-emplacement en klimmen via een laddertje op het talud in de versierde Koninklijke Trein. De NS vervoeren Onze familie al meer dan 80 jaar naar Oeteldonk. Om 11.05 gieren de motoren hoog op. De remmen gaan los en om precies 11.11 uur dendert de Trein Oeteldonk Centraal binnen. Saluutschoten weerklinken uit zevenklappers op de rails. De Trein stopt bij de rode loper. Hartelijke begroeting. Wij wissen het voorhoofd vanwege de lange lange reis, en de Peer zegt bij zijn welkom dat hij Ons een jaar lang niet gezien heeft, terwijl Wij een half uur geleden nog met elkaar aan de champagne stonden. Het spel is begonnen. Minder tijd dus om een dagboek bij te houden. Door een haag van honderden reikende handen, camera's en muzikanten bereiken Wij schuifelend de stationshal. Daar staan weer de Smous, de Sjef en de Goedgevulde, lokale vogels van bijzondere snit en bekend bij iedere Bosschenaar. Zij lopen ieder jaar meestijds met een grote sigaar in de mond voor de koets uit om het niet aanwezige verkeer te regelen. De Smous heeft een cadeau bij zich. Een mooie aansteker in de vorm van een kikker. De deuren van de stationshal zwaaien open. Het plein voor ons staat zwart van de kleurig uitgedoste mensen tot zover je kijken kunt. Tienduizend? Een enorm gejuich stijgt op en houdt lang aan. Het grijpt mij aan, en ik realiseer mij dat ik kort tevoren nog met een regenjasje aan bij een Haagse tram stond te wachten. Ik kruis de blik van de Adjudant. Hij moet hetzelfde ondergaan. Het gejuich werkt als een dynamo. Hij roept mij toe: “Wij gaan het Kroondomein heroveren. Nog voor het donker wordt zal het volk aan uw voeten liggen.” De zon schijnt even. God is een Oeteldonker.

Wij nemen plaats in de prachtige witte Prinselijke calèche. Veel laklagen, veel pluche, veel uren van vrijwilligerswerk. Zo heeft Oeteldonk er nog twaalf. De Glorieuze Intocht gaat beginnen. Schilder Blok staat er ook. PPC komt weer met zeer origineel geschenk, een witte porceleinen deurknop. Op bordes stadhuis ontvangt burgemeester Don Burgers Ons. De stoet die achter Ons komt trekt nog twee uren aan Ons voorbij. Thema's: de annexatie van Rosmalen die kennelijk veel pijn veroorzaakt, de fraaie vernieuwing van de binnenstad o.l.v. de Spaanse architect Galli, de hoge waterstanden en bedreigingen voor de stad, de A2, de Tour de France die Don Burgers naar Den Bosch gehaald heeft. 'Het rondje van Don kost Den Bosch 7 ton', luidt een tekst. 's Middags maakt de Peer in zijn Aonspraok dankbaar gebruik van de toestand in Ons Wingewest. In de daaropvolgende Troonrede geven Wij Onze doorluchtige visie op de toekomst van Ons Pronkjuweel. Aan het slot geven Wij een hoge onderscheiding aan de burgemeester en aan Bernard van de Wielen die met zijn prachtige stem 25 jaar lang het Prinsenlied toegezongen heeft.

Om zeven uur begint in Chalet Royal het staatsbanket dat de Peer heeft aangericht. Vele Oeteldonkse 'Auwe Vellen' zijn aanwezig. Wat Ons en de Adjudant wordt opgeschept, wordt voorgeproefd door Driek Pakaon, de Veldwachter. Ondanks alle toegevallen genegenheid op deze dag moeten Wij alert blijven. Hij valt gelukkig niet van zijn stoel.

's Avonds maken Wij met een aantal deels gesloten koetsen een prachtige rijtoer door de binnenstad. Het straatcarnaval is dit jaar extra leven ingeblazen. Wij komen veel muziekskes tegen en hebben innig en soms luidruchtig contact met Onze dierbare onderdanen. Om drie uur gaat het licht uit in het Zomerpaleis en leggen Wij Ons te ruste in de met het familiewapen bedrukte kussens in een gigantisch hemelbed dat Ton Scheffers van Dico enkele jaren geleden aanbood nadat een Arabische sjeik het niet kwam afhalen. Wij voelen Ons een echte Prins, en dat is precies wat de onderdanen willen.

Maandag

9 uur. Heb, nu de kop eraf is, een minder gespannen gevoel dan de dag ervoor. De reiskostuums kunnen worden opgeborgen. Ik moet nu mijn prinsenpak aan. Door de hofnaaister gemaakt aan de hand van oude prenten van bourgondische vorsten. Veel blauw fluweel, crèmekleurige zijde en goudbrokaat. Gouden kaplaarzen, witte maillot en pofbroek. Een volkomen maf gezicht als je jezelf zo in de spiegel ziet maar vanuit de zaal schijnt het wel aardig te ogen.

Het pak is gewatteerd, bovendien trek ik nog drie T-shirts eronder aan, want met 3 à 4 uur stilstaan op een hele hoge praalwagen heb ik inmiddels de nodige ervaring opgedaan. Het vorig jaar is Ons gezicht bevroren. Het stond toen toevallig in een lachende plooi waardoor het volk dacht dat Wij het die hele middag leuk vonden. Nu is het niet koud. Wel veel wind.

11 uur. Ontmoeting met Wim Dik van KPN met zijn gasten. Als Grootmoeraspachter heeft hij de pachtsom betaald en wij geven hem ten bewijze daarvan een gegraveerde plaat die op het hoofdkantoor in Groningen onder de in koper uitgevoerde pachtovereenkomst komt te hangen.

12.30. Even een spontaan bezoekje aan Floor in het ziekenhuis. Wij merken dat dat hem goed doet. Daarna klimmen Wij op onze eigen praalwagen. De zon schijnt. Het wordt de langste optocht ooit gehouden. Er loopt een beunhaas met zijn gevolg mee. “Het groot Oeteldonks medium Jamadeiro.” Hij teert op Ons succes van vorige week en gebruikt Onze foto.

Na de prijsuitreiking volgt het Prinsendiner, het contradiner dat de Amadeiro's geven in “de Koets” voor de Oeteldonkse notabelen en voor de gasten van Oeteldonk en van de Grootmoeraspachter. Rob Hazelhoff vertelt op subtiele manier hoe hij als westerling het carnaval heeft ervaren. Hij krijgt een warm applaus. Cees van der Hoeven en Kees Storm zingen een duet waarin de aanhankelijkheid aan de dynastie wordt betuigd. Zij candideren absoluut voor de Jankbokaal, ofschoon de Peer met zijn indringende smartlap over de brandweerman ook in de prijzen valt. Een heerlijk rustpunt tussen alle feestgeweld.

Vanavond een strak cordon vanwege de grote drukte.

Om 02.00 uur kijken wij de speech voor Heineken na en gaan vervolgens rusten.

Dinsdag 28 februari

8.00 uur. Hofkapper bespreekt de kranten die hij voorgelezen heeft.

11.00 uur. Ontbijt bij Heineken. Hofbrouwer Herman Ubbink pakt goed uit met worstebrood, zult en het bier uit eigen stad. 's Hertogenbosch en Heineken gaat al goed samen. Oeteldonk en Heineken zo mogelijk nog beter. Niet alleen vanwege de rechtstreekse pijplijn maar vooral vanwege vele actieve en goede samenwerkingsrelaties op veler vlak en niveau: organisatorisch, creatief, muzikaal en carnavalesk. Wij zijn beschermheer van de brouwerij en hebben jaren terug het predikaat Hofbrouwer verleend. Wij komen er op werkbezoek, hebben enkele bedrijfsunits in werking gesteld en de eerste paal voor de nieuwbouw geslagen. Ook veel Heinekenpersoneel zet zich in zijn vrije tijd in voor Oeteldonk.

De Hofbrouwer memoreert dat dit het elfde jaar is dat wij de brouwerij bezoeken en biedt ons een oude brouwerspenning aan. In onze speech spreken wij de hofbrouwer aan op zijn verantwoordelijkheid in verband met de hoge waterstand in en rond Oeteldonk. Er moet meer grondwater door de brouwerij onttrokken worden. De doorbraak van de Dommel heeft veel schade aangericht. Hoe gaarne we het ook hadden gedronken, het witbier gaat achter de rododendrons. En trouwens als je over het vorstenhuis wilt roddelen in Oeteldonk dan heb je het toch over de Amadeiro's, en ga je geen Oranjeboom opzetten. Want dan vragen wij Ons af, staat U borg voor een ergere discussie.

De rest van de dag gaan wij met de Kikvorschen op stap. Eerst met onze veldwachter Driek Pakaon naar zijn collega van de Bossche politie.

Driek: “Collega, wij kunnen veul van elkaar leren. Gij van mijne ervaring en ik van jouw fouten.”

Het gebrek aan cellen waar de politie over klaagt moet Driek briljant terugbrengen tot gebrek aan hersencellen. 's Avonds om 12 uur trekken wij met een hoogwerker Knillis van zijn voetstuk. Het Carnaval zit er op. De laatste muziektonen verdwijnen opvallend snel weg tussen de gevels. De markt ligt er verlaten bij. Morgen vroeg begint er om negen uur weer een gewone werkdag. De cafés zijn om tien uur open.