Bart Middelburgs voornaamste informant was Rob Scholte zelf. Andere belangrijke personages die worden beschreven zijn 'Z', een volgens het artikel aan lager wal geraakte kunstenaar, en 'A', een voormalig onroerend goed-handelaar die een prominente rol lijkt te spelen in de Nederlandse drugswereld. De teneur van het artikel kan als volgt worden samengevat. Rob Scholte zegt: “Ik weet het niet honderd procent zeker, maar alles wijst er op dat Z de aanslag heeft gepleegd.” Van een directe betrokkenheid van A bij de aanslag blijkt geen sprake te zijn, behalve dan dat hij Z op het verkeerde pad gebracht zou hebben.
Wat Geert Mak en vele anderen in hun enthousiasme over de 'onthullingen' die ze te lezen krijgen vergeten is dat het artikel een betreurenswaardig journalistiek produkt is. Op basis van getuigenissen van Scholte en enkele van zijn medestanders krijgt Z de schuld voor de aanslag nagenoeg in de schoenen geschoven. Waar is het journalistieke principe van 'hoor en wederhoor' gebleven? Waar dat van verifiëren van bronnenmateriaal? De beschrijvingen van Z en A zijn dermate gedetailleerd dat inmiddels de halve bevolking van Amsterdam hun ware identiteit kent. Stel nu eens dat Z het niet gedaan zou hebben, en de dader van de aanslag nooit gevonden wordt, wat zou dat beteken voor Z's toekomst? Hij zou gebrandmerkt blijven.