Het nieuws van dinsdag 6 december 1994

Hoeklieden en banken in de clinch op Damrak

Het verschil tussen een autoped en een Ferrari. Deze vergelijking maakt Commissaris van de Notering van de Amsterdamse effectenbeurs, A. Vastenhouw, als hij spreekt over het op 30 september geïntroduceerde nieuwe handelssysteem. Bij die vergelijking passen ook de ambities van de beurs: het in de hoogste versnelling heroveren van op buitenlandse beurzen verloren marktaandeel. In deze race zijn fricties opgetreden tussen hoekmansbedrijven, commissiehuizen en banken.De invoering van het nieuwe handelssysteem (NHS) is de ingrijpendste verandering die de Amsterdamse beurs sinds haar oprichting in 1876 heeft ondergaan. In de twee maanden dat het NHS nu in gebruik is constateerde Commissaris van de Notering Vastenhouw 'slechts kleine gebruikersproblemen'. Vastenhouw, die erop toeziet dat banken, commissiehuizen en hoekmansbedrijven de beursregels naleven, haalde enkele keren noteringen door omdat ordergegevens verkeerd in het systeem werden ingevoerd. Inmiddels zijn de meeste handelaren aan het NHS gewend, zo is zijn ervaring. Maar omdat de kans op foute invoering aanwezig blijft, heeft de beurs een waarschuwingsmechanisme laten inbouwen. Bij orders boven een bepaalde omvang, bijvoorbeeld groter dan 20.000 aandelen Koninklijke Olie, verschijnt er in een computerscherm de vraag of de handelaar zeker is van zijn zaak. Dat moet hij vervolgens eerst bevestigen voordat het systeem tot automatische verwerking overgaat. “Marginale aanpassingen”, zo vindt Vastenhouw. “De techniek heeft ons niet in de steek gelaten.”

Is Edberg saai?

Toen ik onlangs in Vlissingen de loftrompet stak over de sportiviteit en het gedrag van Stefan Edberg de tennisser, stak iemand in de zaal zijn hand op en klaagde min of meer dat toptennis toch vooral donderstenen nodig heeft om in de ogen van het grote publiek te overleven. En hij noemde John McEnroe als voorbeeld van een bad boy die mede door zijn prikkelend gedrag op de baan de toeschouwers trok gelijk een kaars de motten. Ik kon dat niet ontkennen. McEnroe is een brutale Newyorker, Edberg een stille Zweed. En beiden zijn, respectievelijk waren, voortreffelijke tennissers, waarbij de Amerikaan het voordeel had dat in deze tijd agressief gedrag eerder bewonderd wordt dan goede manieren. Ivan Lendl merkte onlangs op dat het met de wereld zo ver was gekomen dat een speler zich moest verontschuldigen omdat hij goed gekleed was, aangename omgangsvormen had en ook nog fraai tennis speelde. Hij noemde Sampras als voorbeeld, maar het had ook Edberg kunnen zijn. Edberg streeft nooit naar effectbejag, hij gunt ons evenmin een blik in de diepte van zijn ziel. Daardoor vroeg hij er om getypecast te worden als een saaie Scandinaviër, die nooit opvalt (behalve door briljant tennis). Toch is hij wel degelijk benaderbaar. Je hoeft zijn manager niet te bellen om een afspraak voor een interview te maken. Hij wordt ook niet omringd door een cordon van afschermende veiligheidsagenten. De laatste keer dat Edberg buiten zichzelf schijnt te zijn geraakt, was in zijn juniorenperiode, toen hij op hoogst onbevredigende wijze een gewonnen partij alsnog had weggegeven. Hij schijnt toen zijn racket tegen de muur van de kleedkamer te hebben gekwakt, maar hij had er snel spijt van en iets dergelijks is hem nadien niet meer overkomen.