Voor de waterbiologen was het een verrassing om te ontdekken dat er naast D. cucullata en D. galeata nog een andere soort watervlo in het Tjeukemeer leeft. Deze vondst kwam aan het licht in de loop van het onderzoek van drs. Piet Spaak, die op 25 april in Utrecht promoveert. Hij maakte gebruik van elektroforese, een populaire techniek om eiwitten te scheiden onder invloed van een elektrisch veld. Verschillen in eiwitpatronen duiden tevens op verschillen in erfelijke eigenschappen en zo kan men verwante soorten van elkaar onderscheiden.
Meestal planten watervlooien zich ongeslachtelijk voort. Ze schakelen pas over op geslachtelijke voortplanting in moeilijke tijden. Bijvoorbeeld bij voedselgebrek aan het eind van de lente, in de herfst als het kouder en donkerder wordt, of als er te grote aantallen soortgenoten zijn, waardoor het letterlijk te druk wordt in het water. Uiteindelijk leiden geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting samen tot ontelbaar veel verschillende klonen van Daphnia's.
Watervlooien veranderen in de loop van het jaar van uiterlijk. Hun 'helm' wordt bijvoorbeeld groter of kleiner. Volgens bioloog Spaak, die al deze gedaanteveranderingen bij de diertjes onderzocht, is dat van invloed op de kans dat een watervlo het slachtoffer wordt van een vis. Langer dan twee weken leeft hij meestal niet, want tegen die tijd is hij wel door een vis gepakt.