Dr. José Toirkens rapporteerde voor NRC Handelsblad over sociaal-economisch beleid en overheidsfinanciën en was vele jaren commentator voor deze krant.
José Toirkens trad in 1977 in dienst van NRC Handelsblad als sociaal-economisch redacteur op de Haagse redactie. Hoewel zij eerder al van zich had doen spreken als journalist voor Het Parool, kwam zij bij NRC Handelsblad tot volle ontplooiing. Zij stortte zich met grote gedrevenheid op alles wat het Haagse beleidscircuit aan rapporten produceert en verwierf zich in korte tijd een uitzonderlijke deskundigheid op het sociaal-economische en financiële terrein. In 1985 trad zij toe tot de commentatorengroep van deze krant.
In de jaren tachtig verwierf José Toirkens met haar deskundigheid en dossierkennis groot gezag. De bevestiging daarvan was een baanbrekend proefschrift dat zij over Nederlandse overheidsfinanciën schreef onder de titel 'Schijn en Werkelijkheid van het Bezuinigingsbeleid 1975-1986' en waarop zij in 1988 in Leiden promoveerde. Met een acribische precisie legde zij bloot hoe overheidsbezuinigingen in die periode een kwestie van gezichtsbedrog waren geweest. Met kunstgrepen, met nieuwe definities, met te optimistische ramingen en met extra lastenverhogingen werd keer op keer door achtereenvolgende kabinetten de hand gelicht met bezuinigingsdoelstellingen, zo constateerde zij na een uitvoerig archief-onderzoek op de Haagse departementen.
José Toirkens hield niet van politieke politiek. Het veelal elektronische media-entertainment waarbij 's morgens op de radio een Kamerlid iets zegt, in het middagprogramma de tegenpartij moet reageren waarna er 's avonds om acht uur waarachtig 'nieuws' kan worden gemeld over meningsverschillen - die mallemolen van news-reality interesseerde haar niet. Het interesseerde haar zo weinig dat ze zich er niet eens over kon opwinden. Hoewel zij over uitstekende contacten beschikte in het circuit, gebruikte zij die contacten uitsluitend om aan feiten te komen, of liever nog, aan cijfers. Het schrijven van portretten, van speculaties over coalitievorming - zij vond dat glad ijs, te veel psychologie, te veel amusement en eigenlijk ook niet echt relevant. Of zoals ze zei in een toespraak bij de ontvangst van de Anne Vondelingprijs (1983): “Jammer genoeg hebben journalisten vaak geen moeite met het verwerken van hapklare brokken maar laten zij het nogal eens afweten als het gaat om het fijne werk. Informatieverschaffing plus analyse, weging, opiniëring of initiëring zorgt er pas voor dat politieke journalistiek boven het niveau van de incidentenjournalistiek kan worden uitgetild. En het is dat laatste wat de waarde uitmaakt van de persvrijheid in een democratie.”
In het verlengde daarvan lag haar ontwapenende fanatisme als het ging om de Wet Openbaarheid van Bestuur op grond waarvan overheidsstukken kunnen worden opgeëist voor publikatie. Het ging haar helemaal niet om inzage in allerlei politieke onderonsjes, nee, zij wilde over dezelfde gegevens kunnen beschikken als de concurrentie, dat wil zeggen de beleidsmakers, en ze stapte prompt naar de rechter wanneer ze haar kans schoon zag.
Haar schrijfstijl verried geen bijzonder esthetisch streven. In haar compromisloze professionalisme genoot zij meer van een scherpe ordening van sociaal-economische kengetallen dan van een mooie zin. Maar er was ook een andere wereld van José Toirkens. Zij was, zelf gehuwd met een bekende Haagse schilder, goed ingevoerd in de wereld van de kunst. In gesprekken “buiten het werk” gaf ze blijk van interessante, originele opvattingen over moderne kunst. Als bestuurslid van het theater De Appel volgde zij het experiment van nabij. Maar van de journalistiek hield zij zulke activiteiten strikt gescheiden. Het was onderdeel van haar privé-domein dat zij koesterde. Want in wezen was zij wat Britten noemen een private person.
De laatste jaren van José Toirkens waren een lijdensweg, maar ook hier gold hetzelfde: de ziekte was privé, op de krant werd gewerkt. Haar ziekte legde haar wel beperkingen op - een bijzonder hoogleraarschap moest ze weigeren, ook andere ambities zette zij opzij. Kenmerkend bleef steeds de kordate regie waarin zij zulke beslissingen nam. Tot het laatst bleef ze intussen collega's benaderen met suggesties, tips en interessante bevindingen.
José Toirkens was geboren in Eindhoven op een moment dat de stad net was bevrijd en noordelijk Nederland aan de hongerwinter begon. Haar universitaire studie in Leiden (overheidsfinanciën) deed ze tussen het journalistieke bedrijf door en een goed deel van haar disseratie ook. Volharding en vasthoudendheid maakten haar tot een sleutelfiguur in de Nederlandse sociaal-economische journalistiek. NRC Handelsblad zal haar kennis en gezag node missen, maar veel meer nog de dierbare collega José Toirkens. Haar echtgenoot en zoon missen een vrouw van minutieuze toewijding.