Rivieren zat. Toch is deze boom vrijwel uit ons land verdwenen. Dat heette jarenlang het raadsel van de zwarte populier. Maar hij was gewoon opgeruimd. Rijkswaterstaat. Oeververdediging.
Nu verplaatsen we ons naar een tamelijk gaaf IJsselfragment bij Velp. In het talud staat hier een zeldzaamheid, een zwarte populier. Een meter of zeven, een jaar of tien. De ruitvormige blaadjes ratelen in de wind. En dan zegt Frits van Beusekom: "Vermoedelijk kijken we naar een stuk achterstallig onderhoud.'
Vervolgens met de nodige omwegen naar het westen. Heveadorp, en in de bosrand staat ook hier een zwarte populier. Op grond van zijn formaat al honderdvijftig jaar. Dat moet destijds een knappe overstroming zijn geweest. De boom wortelt op dertig meter van de Rijn, drieëneenhalve meter boven het huidige waterpeil. Die afstand, duidelijk, is zijn behoud geweest. Die afstand was tegelijkertijd zijn doem. Hij staat hier moederziel alleen. Geen schijn van kans op seks. Geen schijn van kans op stromend water ook. De Rijn is nu getemd, de Rijn komt in geen eeuwigheid meer aan zijn voet.
Al honderdvijftig jaar en vruchteloos.
Al honderdvijftig jaar vol waardigheid.