Behang hoort tot de lang blijvende - niet de duurzaamste - bestanddelen van het levensdecor. Als het er eenmaal op zit gaan er meestal jaren overheen voor je voldoende besluitvaardigheid hebt verzameld om het te laten overplakken. Dit overwegend dacht ik, terwijl ik naar het afstomen zat te kijken: hoe is het mogelijk dat de mensen die zich met dat goud op paars hadden omringd, daar een rustig leven konden leiden? Dat kwam natuurlijk door hun smaak, de smaak van hun tijd, hun klasse en wat een mens verder in zijn smaak bepalen kan. Het volgen van een smaak is niet zozeer een doen waar men zin in heeft als wel het gehoorzamen aan een bevel van de tijdgeest en dan te geloven dat men gedaan heeft wat de eigen zin te binnen was geschoten.
Smaak en zin zijn zeer verschillende grootheden hoewel niet noodzakelijk elkaars vijanden. Smaak is op korte termijn vaak machtiger, maar als de zin sterk genoeg is wint die het op de lange duur altijd van de smaak. Smaak hoort tot het Über-ich, zin tot het Es. Soms dreigt er verwarring: als door een speling van de tijdgeest iemands smaak en zin een poosje congruent zijn maar het is nagenoeg zeker dat de smaak dan weer verandert waarna men in dit geval met zijn eigen zin blijft zitten. Men kan wel eigenzinnig zijn, maar niet eigensmakig.
Ik geef toe dat ik op deze manier een vereenvoudigde voorstelling van zaken geef. Een belangrijk commentator wiens naam ik wel wil noemen maar in dit verband alleen na zijn toestemming te hebben gevraagd, heeft eens gezegd: "Boeken? Boeken? Boeken beschouw ik als een zeer dik soort behang!' Een verstandige opmerking als je bedenkt dat de inhoud van een boekenkast sneller valt te veranderen dan een kamer nieuw te behangen. Voor de geschiedenis van de smaak is dat jammer. De "ontwikkeling' van de smaak (het is geen ontwikkeling maar een verandering) valt te reconstrueren door de archeologie van het behang maar niet door de veranderingen in een boekenkast. Boeken en schrijvers die door de smaak verlaten zijn verdwijnen; je kunt ze niet door afstomen weer zichtbaar maken. Eigenlijk zou je ieder jaar een foto moeten nemen van je liefste planken, nu beginnen en in 2003 eens kijken wat ervan geworden is.
Uit zo'n opeenvolging van foto's, het album van de smaak, het Über-ich, zal na zekere tijd de zin, het Es van de lezer zich losmaken. Als we dan niet met een habituele zelfbedrieger te maken hebben zien we op zo'n manier het röntgenportret van een diepste lezerswezen ontstaan en dat is, dunkt mij, weer in hoge mate in overeenstemming met de andere persoonlijke wezenskenmerken. Anders gezegd: niet de smaak voor, maar de zin in bepaalde schrijvers (of bepaalde boeken van die schrijvers) maakt deel uit van een geheel waartoe ook het behang en nog veel, veel meer hoort.
Er is nog een verschil tussen smaak en zin. Smaak is onmiddellijk; ook daarin vertoont het overeenkomst met het gehoorzamen aan een bevel dat van buiten komt. Zin moet ontdekt worden. Om daarvan een voorbeeld te geven: het is mogelijk herhaaldelijk naar een schilderij te kijken en daarin op den duur pas de eigenschappen "voor de zin' te vinden, deze eigenschappen te bestuderen, spelenderwijs, ze voor zichzelf nader uit te leggen, al doende bij zichzelf te rade gaan en dan te ontdekken dat men eraan verknocht is.
Zo komen we vanzelf tot het laatste verschil: wat door de smaak wordt verkozen verzwakt en vervaagt, wordt "afgestoomd'. Wat door de zin is ontdekt wordt tot het voorwerp van de verknochting die onafstoombaar is.