De expeditieleiders Nicholas Clapp en George R. Hedges uit Los Angeles vermoeden dat het gaat om "het Atlantis van de woestijn', zoals Lawrence of Arabia de stad Ubar noemde. Ubar was het oudste handelscentrum van wierook, en is volgens de legendes omstreeks 100 voor Christus in het woestijnzand verdwenen. Clapp en Hedges zeggen dat ze bewijzen hebben gevonden dat de stad in het zand is verzonken toen kalksteengrotten onder de stad instortten.
Geleerden hadden al vastgesteld dat de verloren stad Ubar de heilige stad Iram ("de stad van de torens') uit de Koran is, en door de Romeinen als Omanum Emporium werd aangeduid. Maar de precieze locatie heeft men pas kunnen bepalen na nauwkeurige bestudering van satellietfoto's waarop sporen waren te zien van karavaanroutes.
Op de grond zijn die sporen niet te zien, maar aan de hand van foto's, ondermeer genomen vanuit het ruimteveer Challenger, kon men de plaats bepalen waar verschillende routes samenkwamen. Daar is men gaan zoeken.
Archeologen veronderstellen tegenwoordig dat het om routes gaat waarlangs wierook via Mesopotamië naar de markten in het Middellandse-zeegebied zoals Rome en Alexandrië gebracht werd. Het is ook de route die de Drie Wijzen uit het Oosten gevolgd zouden hebben, toen ze Jezus in Betlehem goud, wierook en mirre kwamen aanbieden.
De stad die nu onder het zand is gevonden ligt bij het Qara-gebergte waar de bomen groeiden - en nog steeds groeien - waarvan het geurige hars gebruikt wordt voor de wierookproduktie.