"Hoeveel heb ik gekregen?'' vroeg Michael Milken. Het was woensdagochtend 21 november vorig jaar. De Wall Street-desperado die tien jaar lang het Amerikaanse bedrijfsleven had geterroriseerd, nu voor de rechtbank schuld had bekend aan zes van de tweeënnegentig aanklachten met de belofte 600 miljoen dollar boete te betalen, had rechter Kimba Wood blijkbaar niet verstaan. ""Hoeveel heb ik gekregen? Twee jaar?'' Zijn advocaat Arthur Liman zei na een korte stilte: ""Tien jaar, Michael. De straf is tien jaar.''
Milken trok wit weg. Steunend op de arm van zijn vrouw Lori verdween hij in een klein kamertje. Even later klonken er rauwe kreten. Zijn andere advocaat, Richard Sandler, gooide de deur open en zag Milken in een stoel vallen, naar adem snakkend. ""Zuurstof!'' riep iemand, ""zuurstof!'' en een bode snelde weg om hulp te zoeken.
Zo eindigt Den of Thieves van James B. Stewart, het beste en compleetste verhaal van de avonturen van Michael Milken en zijn geld-hongerige kornuiten die sinds 1986 in de financiële wereld zulke vertrouwde namen zijn geworden. Het boek is een ouderwetse page-turner en staat niet voor niets op de eerste plaats van de New York Times-boeken toptien.
Van 1986 tot zijn bekentenis in 1990 bleef Milken volhouden dat hij niets illegaals had gedaan, dat hij integendeel talloze bedrijven had geholpen, dat de overheid hem onder druk probeerde te zetten door geheimen uit te laten lekken naar de pers, en dat hij niet de kans kreeg zich te verweren tegen de laster van het Openbaar Ministerie.
Milkens argumenten leken indrukwekkend. En de jacht van de Amerikaanse overheid leek inderdaad soms op een heksenjacht. Het feit dat Milken in één jaar 550 miljoen dollar had verdiend, was toch op zich geen misdaad? En waren er inderdaad niet bedrijven geweest die door hem geholpen waren? En had hij niet haarscherp gezien dat de traditionele geldschieters - banken, venture capital firma's - niet durfden lenen aan het echte talent in het Amerikaanse bedrijfsleven?
Bovendien paste Milken helemaal niet in het beeld van de geldwolf. Hij woonde niet in een enorm huis, was getrouwd met een schoolvriendinnetje, had geen dure auto's, ging nooit uit, en gaf tientallen miljoenen aan liefdadige instellingen. Zelfs nadat Milken schuld had bekend aan zes misdrijven bleef bij mij - en misschien ook bij anderen - twijfel hangen. De Amerikaanse Justitie speelt zo hard dat ik me heel goed kon voorstellen dat iemand een schikking zou aangaan om jarenlange achtervolging te voorkomen. Het bewijsmateriaal dat de overheid zei te hebben werd nooit openbaar gemaakt, omdat door de schikking immers een proces was verijdeld.
Maar dit boek doet wat de overheid niet kon: het neemt iedere twijfel weg. Milken was schuldig als de hel en hij wist het. Stewart volgde als verslaggever voor de Wall Street Journal de liquidatie van de "insider trading' kring. Hij had de beste bronnen van iedereen, en hij heeft ze nog eens aangeboord om het definitieve verhaal te schrijven over de verkrachting van Wall Street.
GOUDEN BERGEN
Tegen het midden van de jaren tachtig werden in de Verenigde Staten aan de lopende band bedrijven tegen hun zin overgenomen. Wie voor de officiële aankondiging wist dat op de aandelen van deze bedrijven geboden zou worden, kon snel en zonder risico geld verdienen door die aandelen te kopen. Dat is ordinaire handel met voorkennis, illegaal als die kennis niet algemeen bekend is, en al zo oud als de bijbel. Maar handel met voorkennis was in deze jaren op Wall Street voor steeds meer handelaren routine geworden. De belangrijkste reden daarvoor was dat de Amerikaanse overheid het toezicht op de financiële markten enorm had laten sloffen.
Voor jongens met pit waren op Wall Street in de jaren tachtig gouden bergen te verdienen. Zoals voor Dennis Levine. Hij was opgegroeid in een arme buurt van New York en gebiologeerd door boeken over de rijkdom van bankiers. Levine spiekte informatie over op handen zijnde gebeurtenissen van collega's, ongeveer vanaf het moment dat hij bij zijn eerste bank in dienst was getreden. Hij dwong op een gegeven moment zelfs een vriend bij een concurrerende bank om hem 's nachts binnen te laten, opdat hij de bureau's daar kon doorzoeken. Levine was zo'n type dat toen hij in 1985 bij Drexel Burnham Lambert een jaarbonus van één miljoen dollar kreeg aangeboden, opstond en zei: ""Dat is een belediging.''
Op een zeker moment werd Levine informant voor Ivan Boesky, een arbitrageur. Arbitrageurs verdienen hun geld door snel te handelen op basis van officieel bekende informatie; Boesky dacht dat het makkelijker was om rijk te worden op basis van geheime voorkennis. Daartoe maakte hij gebruik van mensen als Levine. Zestien van dat soort handelaren had hij in dienst. Op hun bureaus stonden televisies waarop zij de beurskoersen konden volgen, maar waarop Boesky ook zijn eigen hoofd kon projecteren als hij ze streng wilde toespreken.
In 1983 had Boesky een beleggingsfonds opgericht, met de hulp van Michael Milken die hem 100 miljoen dollar leende - tegen een exorbitant hoge rente. Boesky en Milken hadden veel gemeen: allebei waren ze geobsedeerd door hun werk, en allebei vonden ze dat ze nooit genoeg konden verdienen. Boesky kwam in New York om zeven uur op kantoor, Milken in Los Angeles om een uur of vier, en ze begonnen de dag met elkaar te bellen. Dan wisselden ze tips uit - en meer. Boesky handelde voor Milken als de laatste anoniem wilde blijven; Boesky kocht aandelen van een bedrijf als Milken dat bedrijf wilde intimideren.
Harris Graphics bijvoorbeeld was een bedrijf waar Milken aandelen in had. Toen het bestuur besloot om nieuwe aandelen uit te geven, kwam Milken in actie. Nieuwe aandelen zouden de bestaande stukken immers minder waard maken. Hij gaf Boesky opdracht om meer dan 5 procent van de aandelen Harris te kopen (en rekende erop dat Boesky voor de helft voor Milken zou handelen). Daardoor werd Harris onderwerp van een mogelijke overname, en was de emissie van nieuwe aandelen van de baan.
Vervolgens zocht Milken een "echte' overnemer. Dat werd AM International, een bedrijf dat bij Milken in het krijt stond omdat hij ze had geholpen met emissies. Harris werd na een periode van loven en bieden inderdaad gekocht. Boesky verdiende op zijn aandelen 5,6 miljoen dollar, Drexel Burnham Lambert (Milkens firma, die AM had geadviseerd) verdiende 6,3 miljoen, en Milken en zijn mede-aandeelhouders in Harris verdienden 30 miljoen dollar.
KAARTENHUIS
Dennis Levine (die inmiddels zijn autobiografie Inside Out heeft geschreven) werd in mei 1986 gearresteerd. Levine bekende en gaf informatie over Boesky, die in november 1986 schuld bekende. Boesky verlinkte Milken, en zo stortte het kaartenhuis in elkaar. En Den of Thieves brengt dat haarscherp in beeld.
Milken hield lange tijd vol dat hij alleen maar een nieuw soort obligaties had geschapen, en daarin handelde. Maar hij bleek veel ambitieuzer. ""Op een dag zullen we GM, Ford en IBM in het vizier nemen'', zei hij tegen een assistent. ""En we zullen ze laten kruipen.'' De druk op de medewerkers van Milken was dan ook enorm. Een van zijn handelaren werd op een dag hysterisch omdat zijn telefoonverbinding werd verbroken; het bleek dat zij zelf de draad had doorgebeten.
Bovendien was Milken wel degelijk hebzuchtig. Van de 700 miljoen dollar in bonussen die hij in 1986 uitdeelde, gaf hij 550 miljoen aan zichzelf. En zelfs nadat hij zichzelf die bonus had gegeven, bleef hij kibbelen over een volgens hem achterstallige premie van 15.000 dollar.
In 1985 begon Milken, voorheen zo Spartaans van instelling, te veranderen. Hij had altijd een broodje aan zijn bureau gegeten; nu liet hij zijn lunch op porceleinen borden binnenbrengen. Hij begon dure overhemden te dragen en zich per limousine naar kantoor te vervoeren. En hij kocht een Gulfstream IV privé vliegtuig. Zijn toenmalige imago van de altruïst die jonge ondernemers had gesteund, kwam dan ook niet van hemzelf. Toen zijn public relations firma het in voorjaar 1988 aan hem voorstelde, keek hij alsof hij snot zag branden, aldus een aanwezige.
ANTISEMITISME
Dit boek over the rise and fall van Michael Milken is zonder twijfel het beste verhaal dat de afgelopen jaren uit de financiële wereld tevoorschijn is gekomen. De kwestie leeft bovendien nog steeds: Stewart is al aangevallen door de advocaat van Milken, Alan Dershowitz, die hem in paginagrote advertenties heeft beschuldigd van misleiding en antisemitisme.
Maar hoe fascinerend ook, het is niet het grootste financiële schandaal van de afgelopen tien jaar. De manier waarop spaarbanken in de VS zijn misbruikt door politici en financiers, en ten slotte de overheid en dus de belastingbetaler 600 tot 700 miljard dollar zullen kosten, is veel erger. En het moet gezegd dat Stewart zijn relaas over Milken af en toe een beetje te veel aandikt, alsof hij het historisch gewicht wil geven. Er zullen echter, zoals hij zelf beaamt, altijd schandalen zijn op Wall Street. Maar dit was tot nu toe het sappigste, en wat heeft het niet een mooi verhaal opgeleverd.