Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Economie

Nieuwe betonfabriek van VBI-groep spaart milieu

SKÛLENBOARCH, 5 OKT. Een van 's lands modernste betonfabrieken, zoniet dé modernste, is verstopt in het Friese gehucht Skûlenboarch. De nieuwe produktiehal van VBI-Schuilenburg (de Nederlandse naam voor hetzelfde oord) mist na bemoeienis van automatiseerders en milieudeskundigen het grofstoffelijke karakter dat de branche aankleeft.

De deze week door staatssecretaris Van Rooy van economische zaken geopende nieuwe fabriek voor betonnen "vloersystemen' is het visitiekaartje van de Verenigde Bouwprodukten Industrie. De VBI is Nederlands grootste producent van voorgespannen systeem-vloeren, met een aandeel van 40 procent op de markt voor vloeren in woningen en utiliteitsbouw en van 25 procent voor verdiepingsvloeren. De VBI-groep, onderdeel van het Finse Partek-concern, heeft duizend werknemers, verspreid over vestigingen in Drachten, Huissen, Oss, Schuilenburg, Weert en Weurt. De groepsomzet bedroeg vorig jaar 240 miljoen gulden, de winst 10 miljoen.

De nieuwe betonfabriek, kosten 30 miljoen, is volledig geautomatiseerd. Daardoor kunnen de 135 werknemers 20 procent meer vierkante meters produceren dan voorheen in de tweede oude hallen mogelijk was. Het werk is tegelijk aangenamer geworden, meent fabrieksdirecteur N.C. Eikelenboom, minder zwaar en veiliger.

VBI-Schuilenburg is uitgerust met een systeem voor hergebruik van verse beton dat een half miljoen gulden heeft gekost. Daardoor kan jaarlijks 4000 ton zand en grind worden teruggewonnen. Over een half jaar moeten vergelijkbare installaties in alle VBI-vestigingen in gebruik zijn. Daardoor kan 21.000 ton zand- en grindafval worden voorkomen.

“Elke vierkante meter grondstof kost geld”, verklaart directeur P. Richard van VBI te Huissen. “Voorheen ging nogal wat grind en zand verloren in het produktieproces. Deze nieuwe vinding levert niet alleen een besparing op, maar ze zorgt ook dat geen afval meer op stortplaatsen terechtkomt.”

Het kleine, oude industriehaventje bij VBI-Schuilenburg is gedempt en vervangen door een loswal die evenwijdig aan het Prinses Margrietkanaal ligt.Voor de produktie van één miljoen vierkante meter systeemvloer wordt per jaar een kwart miljoen zand, grind en cement in binnenschepen uit Duitsland aangevoerd: zes scheepsladingen per week, in totaal 5000 ton. “Want schepen met 2000 ton kunnen helaas nog niet door het Prinses Margrietkanaal”, zegt Eikelenboom. “Het duurt ons veel te lang eer het kanaal geschikt is voor die schepen. Dat staat rond de eeuwwisseling op het programma. Grotere schepen zouden gunstig op onze kostprijs werken”.

De lokatie Schuilenburg is ook om andere reden niet de meest gunstige voor het bedrijf, stelt Eikelenboom. Vestiging in het midden van Nederland zou een besparing van 20 procent op de kostprijs van de grondstoffen hebben opgeleverd, terwijl de geprefabriceerde vloeren een relatief lange, dus kostbare weg hebben af te leggen naar hun afnemers.

Vandaar dat de Schuilenburgse directeur ook met argusogen naar de verbetering van de infrastructuur in noord-Nederland zegt te kijken. “We juichen hier als besloten wordt een autoweg te verdubbelen of een knelpunt in een vaarweg op te heffen. Want Wiegel kan ondernemers nog zoveel goeds over Friesland vertellen, als je er niet kunt komen, is dat verhaal snel uit.”

Wegens de “sociale verplichtingen” aan de regio is VBI toch in het noorden gebleven, zegt Eikelenboom. “Bovendien is de arbeidsmoraal en de mentaliteit van de Friezen uitstekend”, voegt Richard daaraan toe. “Maar we zijn natuurlijk ondernemers en geen Sinterklaas. “Het is een optelsom. Als we naar Rotterdam zouden gaan, zit je met hogere grondkosten.” Bovendien ziet de VBI groeimogelijkheden op de nabije Duitse markt en in de regio zelf.