Gisteravond hadden Japanse diplomaten al laten doorschemeren dat men een gebaar wilde maken naar de ruim 26.000 Nederlandse doden in Japanse kampen en de overlevende met hun nabestaanden. Voorzitter S. Lapre van de Stichting Japanse Ereschulden noemde de kranslegging, die hem volledig verraste, vanmorgen “een goed gebaar, mits het oprecht is gemeend en daar ga ik van uit”. Hij voegde eraan toe dat het een leeg gebaar blijft zonder Japanse herstelbetalingen.
Op het moment van de kranslegging stonden de Lapre en enkele honderden leden van de stichting bij het Catshuis. Ze hielden een herdenkingsplechtigheid en trachtten premier Kaifu een petitie te overhandigen, waarin op de ontberingen wordt gewezen en waarin om een schadeloosstelling wordt gevraagd. De stichting wil 20.000 dollar per persoon voor voormalige gevangenen en nabestaanden. Vele aanwezigen hadden borden bij zich met opschriften over hun omstandigheden. Premier Kaifu liet weten “geen tijd” te hebben om de petitie in ontvangst te nemen. De Japanse ambassadeur had aangeboden dat daags voor het bezoek te doen, maar dat weigerde de stichting. Wel was het bestuur ingegaan op het aanbod van Japanse zijde om vanmiddag een kort gesprek op de ambassade te voeren met de heer Katsura, directeur van de eerste Europese afdeling op het ministerie van buitenlandse zaken in Tokio.
Voorzitter Lapre zei vanmorgen dat de kwestie van de ereschulden geregeld moet zijn, voordat de koningin in oktober een bezoek aan Japan aflegt.
De Nederlandse regering heeft zich tot nu toe steeds op het standpunt gesteld dat de toenmalige regering in 1951 heeft afgezien van verdere claims op Japan, nadat aan voormalige krijgsgevangenen 264 en aan burger-genterneerden 415 gulden was uitbetaald door Tokio.
Kaifu vertrok direct na afloop van zijn gesprek met premier Lubbers en andere kabinetsleden naar Brussel voor een lunch met Commissie-voorzitter Delors.