Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Human interest

Naakt huppelen door een kitscherige tuin

Voorstelling: Mahlzeit! Tekst; Marjolein Bierens; regie: Josee Hussaarts; vormgeving; Carly Everaert; spel: Marjolein Bierens, Anke van 't Hof, Anke Jansen, Trudie Lute. Gezien: 8-3 Toneelschuur Haarlem. Tournee t-m 25-5.

Soms, als het korset ondraaglijk begint te knellen, kan kuren een uitkomst zijn. Overbodig te zeggen dat dit alleen is weggelegd voor vrouwen uit de betere kringen. Het is 1911 en van vrouwenemancipatie heeft nog nooit iemand gehoord. De drie vrouwen die zich wegens overspannen zenuwen voor een kuurbad hebben ingeschreven in een Duits pension, weten beter dan wie ook aan welke norm ze moeten voldoen: “Een vrouw moet zijn als een witte lelie: puur en blank en haar plaats is in de bloementuin.”

Geinspireerd door de verhalenbundel A German Pension van Katherine Mansfield schreef Marjolein Bierens in 1989 in opdracht van de Amsterdamse Kunstraad de werkplaatsproduktie Mahlzeit!, waarin ze nu zelf de rol speelt van Frau Muller, de pensionhoudster bij wie “de vrouw van deze tijd, zonder eigen tijd” terecht kan. Ze is het minst stereotiepe personage in het stuk, de drie gasten - een Russische gravin, een Engelse toneelspeelster en een Duitse schrijfster - zijn door hun uiterlijk en eigenaardige gedrag karikaturale types.

In de kitscherige tuin van het pension kletsen de dames hun verveling aan elkaar. Hoewel ze elkaar voor het eerst ontmoeten is de toon van de gesprekken al gauw kribbig en bemoeiziek.

De Engelse wordt erop gewezen hoe onverstandig het is vegetarier te zijn: op groente alleen kun je geen kinderen krijgen. Zuurkool met worst, dat zou ze moeten eten.

De ongedwongen omgang tussen de vrouwen neemt een ongekende vlucht als een van hen opmerkt: “Ik heb me wel eens laten vertellen dat Russische vrouwen allemaal zo vrijgevochten zijn.” “Ach”, antwoordt de Russin, “dat komt door onze Russische poezie.” In een moeite door begint ze een gedicht waarin ze de anderen aanspoort zich te ontdoen van het strakke keurslijf. Ze hoeft het geen twee keer te zeggen: hup, daar vliegen de boezeroens door lucht, dan de rokken “en zo kwamen wij laag na laag tot het uitdoen van ons hemd” ; naakt huppelen de gasten tussen de bomen.

Na deze bevrijdende daad is niets ze meer te dol: 's avonds hossen ze, met toeters en slingers en in de wonderlijkste uitdossingen, door de tuin. Vier gelijkgestemden die elkaar hebben gevonden in hun afkeer van de starre fatsoensmoraal.

Marjolein Bierens' aanpak is frivool, of om het onaardig te zeggen, melig. Regisseuse Josee Hussaarts deed daar nog een ironisch schepje bovenop alsof ze ons wilde duidelijk maken dat de vertoning niet meer is dan een kolderieke grap, te flauw en te mager om lang in het geheugen te blijven hangen. Zodoende klinkt de (zelf)spot van de vier groteske, licht hysterische wezens ongewild als een verontschuldiging voor het wat al te pretentieloze gebabbel.