Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Filosofie

Het kind als filosoof

“Deze dagen hebben we staan denken, en onze hersenen flink laten krenken.

We hebben veel moeilijke woorden besproken, en er zijn heel wat ideeen opgedoken! Wat wij hebben gedaan noemen ze filosoferen, en daarbij hebben we heel wat zitten discussieren. Deze dagen zullen we niet snel vergeten. En dat moet iedereen weten.''

Dat was het oordeel van twee tienjarige deelneemsters aan het weekeinde 'Filosoferen met kinderen' op de Internationale School voor Wijsbegeerte in Leusden. De bijeenkomst werd geleid door Pieter Mostert (38) en zijn leermeester Karel van der Leeuw (50), die samen promoveerden op Philosophieren lehren. Ein Modell fur Planung, Analyse und Erforschung des einfuhrenden Philosophieunterrichts (1988, UvA, 240 p.). Hun dissertatie kreeg een aanmoedigingsprijs van de Stichting Praemium Erasmianum.

“Kinderfilosofie wordt door ouders vaak geassocieerd met 'wisecracks'. Bij zulke slimme opmerkingen van kinderen houdt voor de meeste volwassenen de kinderfilosofie op; voor mij begint zij dan juist”, zegt Mostert. “Ik wil kleine mensen laten zien hoe je met moeilijke vragen om kan gaan. In de praktijk haken grote mensen dan vaak af, omdat ze denken dat ze een antwoord moeten geven. En dan reageren ze niet. Mijn kritiek is niet dat ze het antwoord niet hebben, maar dat ze uberhaupt niet reageren. Dan gaat het kind namelijk dergelijke vragen achterwege laten. Het gaat mij om de 'Ernst im Spiel' (Nietzsche), om het spelende kind als filosoof. Ik wil het kind geheel laten opgaan in kinderfilosofie als spel. Het heeft ook alle kenmerken van een spel: innerlijke gedrevenheid, duidelijke regels, onderhoudend, verrassend, onbekende uitkomst en beperkt in de tijd.

“Kinderfilosofie gaat het slechtst met doctoraalstudenten filosofie, die denken niet zelf na. Ik filosofeer met kinderen vanaf acht jaar. De enige eis is dat ze met elkaar een uur in een kring kunnen zitten. Met jongere kinderen lukt het als ze alleen zijn, of met zijn tweeen of drieen. Bij vierjarigen lukt het tien minuten. Het heeft niets met mentale vermogens te maken, maar met discipline, concentratie, iets kunnen vasthouden in mentale zin.”

Het spel ging zo: vijftien kinderen tussen acht en twaalf jaar zaten met een kinderfilosoof in een kringetje en lazen om beurten een alinea voor uit een tekst. De filosoof vroeg de kinderen wat ze interessant vonden en behandelde als gespreksleider de genoemde punten een voor een, door zoveel mogelijk de filosofische dimensie aan bod te laten komen.

Een vraag die opkwam was bij voorbeeld: “Kan iets zomaar verdwijnen?” “Nee, niks kan verdwijnen!”, zei een kind, nadat het de vinger had opgestoken. “Jawel, liefde kan verdwijnen en voor een ander terugkomen”, zei een kind van gescheiden ouders. De kinderen werden het er over eens dat bepaalde gevoelens kunnen verdwijnen, maar het gevoel niet. Na een vol uur filosoferen renden de kinderen in de rondte, want “dat is dan hard nodig!”

De twintig ouders die waren meegekomen hadden in een ander lokaal over dezelfde tekst volgens dezelfde regels gefilosofeerd. Na afloop snelden ze op hun kinderen af en vragen hoe het was: “Grappig. Wat er grappig aan was? Van alles. En wat filosofie is? Praten over een verhaal!”

Het verhaal was een vertaling van een van de honderd bladzijden uit Kio en Jos dat in 1981 speciaal voor dit doel werd geschreven door de logicus professor Matthew Lipman van het Institute for the Advancement of Philosophy for Children in Montclair in New Jersey (VS).

Karel van der Leeuw: “Voor mij is het van belang om kinderen zelf te leren denken. Het fundamentele denkvermogen is in kinderen aanwezig. Ze hebben een abstractievermogen dat Piaget voor onmogelijk gehouden zou hebben. Ik geloof in 'liberal education': het niet alleen voorbereiden op beroep of status, maar ook op het mens-zijn. De neveneffecten: analytisch lezen, argumenteren, vind ik bijzaak. Het is leuk om te doen, als vakdidacticus ben ik er gewoon via de literatuur opgekomen. Lipman heeft als enige een echt uitgewerkt programma. Er is veel passieve belangstelling voor, ook in Nederland. Wij hebben ter ondersteuning een Centrum voor Kinderfilosofie opgericht. De Montessorischool 'Kinderleefkring' in de Amsterdamse Jordaan heeft zelfs een programma kinderfilosofie”.