De melancholieke revolutie door Lieve Joris 248 blz., Meulenhoff 1990, f 34,50 ISBN 90 290 2897 1
Een jaar lang heeft Lieve Joris elk seizoen een paar weken in Hongarije gebivakkeerd. Van de zomer van vorig jaar, toen Hongarije nog door communisten werd bestuurd, Kádár wel was afgetreden, maar nog leefde, en het werelddeel Oost-Europa nog niet aan, het schuiven was geraakt, tot de lente van dit jaar, na de eerste vrije verkiezingen. De melancholieke revolutie is de neerslag van dat viervoudig bezoek, een ooggetuigeverslag van de langzame, luie Hongaarse revolutie.
Het is een ooggetuigeverslag in de meest simpele vorm: een soort dagboek, waarin de uitstapjes, de indrukken, de dialogen, de argumenten en de reacties van Joris’ gesprekspartners staan opgetekend, aangevuld met het commentaar van de allengs beter ingewijde buitenlander die Lieve Joris is en blijft. Ze neemt de lezer bij de hand en leidt hem langs de revolutie zoals die zich aan haar voordoet, in de binnenkamers van schrijvers en voormalige dissidenten, in de koffiehuizen, op filmsets waar Hongaarse filmers het verleden terugroepen, in de verkiezingscampagne van vrienden op het verre platteland, en in het straatbeeld van Boedapest. Ze toont de opwinding van “machtelozen die beter weten”, en ze laat zien hoe diezelfde machtelozen aan het eind van het boek onderling schertsend (maar niet heus) ministersposten verdelen en het parlement binnenstappen.
Lieve Joris is een begaafd schrijfster en De melancholieke revolutie is een mooi boek over een belangwekkend onderwerp. Ze slaagt erin duidelijk te maken hoe tussen midden vorig jaar, als de revolutie zich be-gint af te tekenen, en de lente van dit jaar, bij de verkiezingen die uitlopen op een forse. zege van het rechts-conservatieve Hongaars Democratisch Forum (MDF), opwinding haast onmerkbaar overgaat in verwarring, en verwarring in teleurstelling en desillusie. Ze beschrijft de transformatie van dissidenten die voor de vrijheid de gevangenis hebben geriskeerd en die, als die vrijheid er eenmaal is, haar krachtig als ‘shit’ omschrijven. Pas ná de revolutie wordt duidelijk wat vrijheid is: “We leefden in een dictatoriaal systeem, maar we waren volledig vrij, we bepaalden onze eigen regels. De enige instantie-waar we rekening mee moesten houden was de politie. (…) Nu is het gevecht om de carrières begonnen.” Ze treft de sfeer, ze observeert vakkundig en ze dringt zichzelf - het eeuwige gevaar met een ik-boek - niet overmatig op, uitzonderingen daargelaten.
Ze verkeert daarbij vrijwel voortdurend in het gezelschap van intellectuelen, schrijvers, voormalige dissidenten, het typische kader van het Verbond van Vrije Democraten (SzDSz), sinds de verkiezingen de tweede partij van het land. Dat leverde het gevaar van een vertekening op, want Hongarije is meer dan die relatief kleine intellectuele elite, de Konrads, de K'oszegs, de Demszky’s, de Rajks en de Nádars.. Maar Joris heeft in elk geval haar best. gedaan ook de provincie op te zoeken en de heel andere zorgen op te tekenen van plattelanders. Helemaal slaagt ze er niet in een even: wicht te bereiken. Daarvoor zijn de beperkingen van taal en cultuur te groot. Ook Joris’ Hongaarse vrienden vinden vaak geen gemeenschappelijke taal met de plattelander in het zuiden en oosten van hun eigen land.
Er kleven aan de aanpak van Joris een paar bezwaren. Een daarvan is dat het een boek van een relatief ver weg staande waarnemer blijft. Historische gebeurtenissen als de uitroeping van de republiek of de herbegrafenis van Nagy krijgen evenveel aandacht als relatief weinig betekenende nachtelijke uitstapjes met slaperige parlementskandidaten of de talrijke gesprekken met vrienden. Haar revolutie heeft - afgezien van het slot van het boek, de verkiezingen - geen toppen en dalen, is vlak en gelijkmatig en kabbelend beschreven. Zo gaan sommige hoogtepunten een beetje verloren in de beschrijving van de gemoedsgesteldheid van teleurgestelde intellectuelen, mensen die merken dat vrijheid vermoeit en tot ruzie leidt.
Bovendien gaat dat milieu op zeker _ moment vervelen. Hoewel de schrijfster op het eind veel goedmaakt, raakt de lezer even over de helft van De melancholieke revolutie ietwat vermoeid van de chronologisch, ongestructureerd opgeschreven belevenissen van Lieve Joris en haar vrienden en dringt zich de indruk op dat het ook wel wat bondiger had gekund.
Dat zijn echter details: De melancholieke revolutie is een mooi boek over de vertwijfeling en de verwar- ring van de langzame Hongaarse revolutie, een revolutie die raak is geobserveerd.