Kleine kinderen gebruiken zulke felle kleuren en wilde lijnen, vaak met een prachtig resultaat. Rooskens (die leefde van 1906 tot 1976) hoorde bij de kunstenaars die het bijzondere inzagen van primitieve kunst, dat wil zeggen de kunst van kinderen of indianen of bosnegers die niet officieel hebben leren tekenen en die niemand anders proberen na te doen. In deze eeuw werd de volwassen kunst daar opeens jaloers op, hoewel Nederland er laat bij was, pas na 1945. Anton Rooskens raakte toen op een tentoonstelling onder de indruk van voorouderbeelden en maskers uit Nieuw-Guinea, en ging meedoen aan COBRA. Zo noemden zich de schilders uit COpenhagen, BRussel en Amsterdam die in een Parijs cafe hun artistieke plannen maakten en dat een cobra natuurlijk ook een sissende slang uit het oerwoud dat kwam heel goed uit. Dat wilde en toverachtige hoort bij Rooskens. Staar eens een tijdje naar deze kop, dan loop je op een dag door een museum en zeg je achteloos: 'Kijk, daar hangt een Rooskens.'
Stadsgalerij, Raadhuisplein, Heerlen. Wisselende tentoonstellingen op nummer 19, open di t/m vrij 11-17 uur, za en zon 14-17 uur; de vaste collectie, en dus ook deze Rooskens, hangt in het Stadhuis op nummer 1, open ma t/m vrij 9-17 uur.