Alles goed en wel, maar de banken van de rijke landen hebben toch al sinds 1860 ervaring met buitenlandse leningen? Om te verklaren waarom dat argument eind twintigste eeuw geen steek meer houdt, schetst de auteur in het kort de geschiedenis van leningen voor investeringen in het buitenland. Het succes van Britse investeringen in het buitenland in de negentiende eeuw schrijft hij toe aan de voorzichtigheid van de Victoriaanse bankiers die alleen in zee gingen met betrouwbare projectontwikkelaars, in combinatie met volledige vrijheid van invoer. Het impliciete nadeel daarvan was dat de internationale ontwikkeling beperkt bleef tot de kolonien. Dat geldt ook voor Frankrijk en Duitsland die het Britse voorbeeld volgden. Toen deze landen hun rijkdommen in de Eerste Wereldoorlog verspeeld hadden, namen de VS de plaats in van Groot-Brittannie als grootste producent en grootste crediteur. Dit land maakte de fouten die Japan als de huidige grootste crediteur nu weer herhaalt. Een daarvan is het verstrekken van louter consumptieve kredieten aan instabiele landen. Heden ten dage komt daar dan nog de onverschilligheid bij van jonge mensen die via de computer zoveel mogelijk willen verdienen aan een project in een land dat zij waarschijnlijk niet eens op de kaart kunnen aanwijzen, zo fulmineert de schrijver.
De tweede belangrijke verandering bij buitenlandse leningen is het wegvallen van een nationale bescherming die des te gevaarlijker is nu de geldelijke transacties met een vinger op het toetsenbord tot stand komen. Het bekendste en duurste voorbeeld van wat er dan misgaat is het debacle van de Amerikaanse spaarbanken. Deze verwerden van hypotheekgevers aan huiseigenaars tot kapitaalverstrekkers voor het bouwen van wolkenkrabbers en grootschalige winkelcentra die niemand nodig heeft. Omdat de automatisering voortschrijdt zullen de banken volgens de auteur ook hun monopolie op financiele dienstverlening kwijtraken. Hij wijst erop dat een onderneming als Ford al een financiele poot heeft die bijna net zoveel omzet als de allergrootste banken.
Omdat de economische geschiedenis zich nu in Japan herhaalt zijn de aandelenkoersen en de prijzen voor onroerend goed sinds december 1989 35 procent gedaald en zullen zij nog verder moeten zakken. Immers, als je Japan zou willen kopen voor de waarde die het vorig jaar op papier had dan zou het vier keer zo duur zijn als de VS dat 25 keer zo groot is als Japan. Natuurlijk zullen deze donkere vooruitzichten niet leiden tot een krach als in 1929. Dat bleek al in oktober 1987. Maar de schade zal toch groter zijn dan wij geneigd zijn te denken. Ter vertroosting meent de auteur dat Japan na de komende drie jaar 's werelds meest efficiente industrieland zal blijven, evenals de VS na de periode 1929 tot 1933.