Uitgangspunt bij deze berekening is dat het openbaar vervoer voor een aanzienlijk betere organisatie en grotere doelmatigheid zorgt.
Als dat niet gebeurt, zullen de tekorten volgens de cijfers van het IOO jaarlijks met ruim 35 miljoen gulden oplopen en zal het extra tekort in 2010 in totaal 750 miljoen gulden bedragen. Als de regering de tekorten niet wil laten oplopen, moeten de tarieven volgens het instituut jaarlijks met een procent extra worden verhoogd, boven de verhoging die nodig is om de kostenstijging te dekken. Om de concurrentiepositie van het openbaar vervoer niet te verslechteren, betekent dit volgens het instituut dat ook het autorijden nog duurder moet worden gemaakt. Dit jaar gaan de tarieven van het openbaar vervoer per 1 april met twee procent omhoog en blijven daarmee juist achter bij de kostenstijging van ongeveer 4,5 procent. De overheid legt het verschil bij. Pag.2: Vervolg / Nieuwsanalyse Het ministerie van verkeer en waterstaat hanteert becijferingen in zijn verkeers- en vervoerscenario's die optimistischer zijn. In het Structuurschema Verkeer en Vervoer, dat nog door het vorige kabinet is uitgebracht, wordt de verwachting uitgesproken dat de vele investeringen die in het openbaar vervoer (nieuwe lijnen, verbetering van stations en dergelijke) zullen worden gedaan, voor een groot deel kunnen worden terugverdiend door een hoger reizigersaanbod. Het Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven (IOO) heeft berekend dat de tekorten juist bij nieuwe, hoogwaardige voorzieningen (sneltrams, spitsbussen, sneltreinen) hoger zullen zijn dan het ministerie tot nu toe voorspelt. De bezettingsgraad van deze nieuwe voorzieningen zal waarschijnlijk gemiddeld niet 25 procent, maar 20 procent bedragen en de kosten zullen niet voor driekwart, maar voor slechts de helft uit de opbrengsten kunnen worden gedekt. De tekorten komen daarmee anderhalf a tweemaal zo hoog uit als volgens de ramingen van het ministerie.