Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Oorlog

ROMAN VISHNIAC 1897 - 1990 De ziel van een verdwenen wereld

ROTTERDAM, 23 jan. - Mimicry is het vermogen van sommige dieren het eigen gedrag of uiterlijk zo aan te passen dat ze volkomen opgaan in hun omgeving. Men ziet ze of in het geheel niet, of men houdt ze voor een soortgenoot die geen extra aandacht waardig is. Had Roman Vishniac geen mimicry gebruikt, dan zou hij de meeste van zijn foto's nooit hebben kunnen maken. En 92 was hij ook nooit geworden. Met de lens van zijn Rolleiflex door zijn knoopsgat gestoken en de ontspanner in zijn binnenzak, fotografeerde hij van 1933 tot 1938 de Oosteuropese joden. De getto's van Krakau en Warschau, steden in Letland, dorpen in de Oekraine, Hongarije, Tsjechoslowakije, Berlijn na de Kristallnacht. Arbeiders, boeren, verkopers van allerlei waar, rabbi's, bejaarden en vele kinderen - Vishniac kon hun ziel zien, zei hij altijd trots. Wat hij heeft weten te bewaren is de ziel van een hele joodse wereld, die altijd al bezig was te verdwijnen, maar nu definitief. Vanish-ing World, heet zijn magnum opus.

Vishniac besloot tot het project nadat hij in Berlijn, waar hij omstreeks 1920 was komen wonen, Mein Kampf had gelezen. Onmiddellijk stond hem helder voor ogen wat Hitler met de joden van plan was. 'Ik stam uit het land van de pogroms, 'motiveerde hij dat inzicht in 1983 tegenover Vrij Nederland, toen zijn werk in het Joods Historisch Museum in Amsterdam te zien was. 'Ik kende de geschiedenis van de Russische tsaren. Altijd waren de eerste zes maanden van hun bewind liberaal. Daarna werden ze onderdrukker, vooral van de joden. Als ze met hun liberale manifesten kwamen, moest je overal de laatste regel lezen, want daar stond altijd 'met uitzondering van de joden'.' Als hij zijn Leica kleinbeeldcamera gebruikte, verborg hij die in zijn zakdoek en bij het afdrukken deed hij alsof hij zich het zweet van het voorhoofd wiste. Hij trok zelf een uniform aan, 'dronk bier met de bruinhemden' en niemand vroeg hem wat hij precies aan het doen was.

In 1938 werden tienduizenden van oorsprong Poolse joden 'gerepatrieerd'. Vishniac ging in de rij staan, fotografeerde het transport en de barakken en ontkwam er zelf aan door ergens van twee-hoog uit een raam te springen. Van 1933 tot 1983 belichtte hij zestienduizend negatieven waarvan een achtste de oorlog overleefde. Over een eerdere selectie daaruit was hij ontevreden, omdat de nadruk teveel op de joodse religie kwam te liggen. 'Je had in de joodse wereld ook boerenpummels, bedelaars, dorpsgekken en zwervers.' Vishniac werd in 1897 geboren in Pavlovsk en studeerde medicijnen en biologie in Moskou, waar zijn vader een fabriekje in paraplu's bezat. Na de ontwikkelingen van 1917 trok hij naar het westen, waar hij onder meer als medisch fotograaf zijn brood verdiende. Via Frankrijk, waar hij bij zijn vader verborg wat hij van zijn negatieven had kunnen redden, vluchtte hij in 1940 naar de Verenigde Staten. Daar gaf hij colleges in de microscopie.

Met zijn lange baard is hij er zelf steeds meer als een chassidim, een vrome jood, gaan uitzien. Zijn voorspelling is helaas uitgekomen, maar zijn voornemen heeft hij gelukkig waargemaakt: 'Ik was niet in staat mijn volk te redden, alleen de herinnering aan hen.'