Door onze coi.espondent FERRY VERSTEEG MEXICO-STAD, 2 maart — Een onverwachte en onverdiende koude douche, zo wordt in Mexico de houding van de nieuwe Amerikaanse regering van George Bush ten opzichte van haar directe zuiderburen ervaren. Eind vorig jaar putte de Mexicaanse pers zich nog uit in positieve persoonsbeschrijvingen van de nieuwe Amerikaanse president, die in tegenstelling tot zijn voorganger gevoelig zou zijn voor de specifieke Mexicaanse, problemen. Onderhield Bush als ex-oliezakenman destijds geen nauwe contacten met Mexico? En had hij zelfs met een Mexicaanse schoondochter? Direct na zijn verkiezingszege ontving Bush zijn aanstaande Mexicaanse collega Carlos Salinas de Gortari in Houston en op 19 december versterkte de Amerikaanse leider het positieve Mexicaanse verwachtingspatroon met de melding dat hij een 'belangrijke herwaardering' wenste van de Amerikaanse strategie ten aanzien van de schuldenlanden. Tortilla-geul De afgelopen maand regende het echter incidenten die de bilaterale verhoudingen danig hebben bekoeld. En op muren in de volkswijken van Mexico-Stad zijn opnieuw leuzen zichtbaar met de oude tekst: 'Gringos go home'. Hoewel de recente incidenten ieder afzonderlijk nauwelijks aanleiding zouden moeten geven tot sombere toekomstverwachtingen,
doet de combinatie dat in Mexicaanse ogen zeker wel. Een beknopte bloemlezing: begin februari annuleerde de Amerikaanse vice-president Dan Quayle op het laatste moment een bezoek aan Mexico-Stad. Vrijwel tegelijkertijd werd bekend dat Amerikanen ten zuiden van San Diego langs de grens met Mexico een vier mijl lange greppel willen graven om gemotoriseerde drugstransporten vanuit het zuiden te ontmoedigen. Deze zogeheten 'tortilla-geul' wekte in Mexico heftige emotie. „Een Amerikaanse versie van de Berlijnse muur", meende Hugo Margain, ex-ambassadeur te Washington. Senator Mufioz Ledo sprak zelfs over „een feodaal project dat lijkt op een val om beesten te vangen, diep grievend voor de menselijke waardigheid en voor Mexico". Vorige week zond het ministerie van buitenlandse zaken in Mexico-Stad een diplomatieke nota naar Washington, waarin werd gesuggereerd bilaterale problemen door middel van bilateraal overleg op te lossen. Schokkender voor de nationalistische Mexicanen was de benoeming tot Amerikaans ambassadeur in Mexico-Stad van John Negroponte. Deze carrièrediplomaat wordt omschreven als een conservatieve activist en een inlichtingenexpert. Hij diende destijds in Saigon. Vervolgens maakte hij zich van 1981 tot 1985 als ambassadeur in Honduras in brede latino-kring gehaat als de man die daar de restanten van Somoza's Nationale Garde omsmeedde tot de anti-sandinistische contrastrijdmacht. Toen Washington
Negroponte's benoeming aankondigde, vertoonde de Mexicaanse staatstelevisie Imevision dezelfde avond de film The Ugly American en de Mexicaanse regering wachtte een week met haar formele instemming. Troubleshooter „Necroponte is een ty troubleshooter ", noteerde de Mexicaanse politicoloog Jorge Castafieda. „En de indruk bestaat dat je hem niet naar een gebied stuurt waar je geen moeilijkheden verwacht". Zijn collega Lorenzo Meyer constateerde: „George Bush geldt als een expert op het
terrein van de buitenlandse politiek en vooral op de minder lieflijke kant daarvan, de nationale veiligheid. Het valt dus te verwachten dat de Amerikaanse president zijn ervaring gebruikte om Negroponte voor te dragen. Heeft de regering van Carlos Salinas de Gortari zo'n slechte reputatie in Washington?" Directeur William Webster van de Amerikaanse inlichtingendienst CIA leek die vraag kort daarop te beantwoorden toen hij in de Los Angeles Times zijn zorgen uitte over de veiligheidssituatie in Mexico die hij omschreef als 'fragiel'. „De Verenigde Staten hebben enorme verantwoordelijkheden voor contra-inlichtingen
in Mexico-Stad", aldus de CÏAchef. Intussen beschuldigde het State Department in zijn jaarlijkse rapport Mexico wederom van voortdurende schendingen van de mensenrechten en deden de Mexicanen ook op een ander terrein nog een ontnuchterende ervaring op. Op 6 februari reisde minister van financiën Pedro Aspe aan het hoofd van een delegatie schuldenonderhandelaars en temidden van optimistisch getinte speculaties naar Washington. Anonieme delegatieleden voorspelden binnen een week een 'basisakkoord' over Mexico's 104 miljard dollar grote buitenlandse schuld.
Maar al op 9 februari keerde een zichtbaar teleurgestelde Aspe terug uit Washington. Hij ontweek in Mexico-Stad wachtende journalisten en zijn ministerie sprak de volgende dag in een persverklaring over 'moeilijke en complexe onderhandelingen die tijd vragen' en 'een mobilisatie zonder precedent nodig maken van alle bij het overleg betrokken partijen'. „Het klimaat is duidelijk", commentarieerde politicoloog Castafieda. „Bij onze noorderburen bestaat evenals de laatste drie, vier jaar, een uiterst negatief beeld van Mexico en zijn regering. De burgers van de Verenigde Staten, de progressieven inbegrepen,
associëren ons land met een inefficiënte economie, met miljoenen werklozen, duizenden drugshandelaren en een politiek systeem dat overleeft dank zij verkiezingsfraude". Toch ziet het er naar uit dat deze stereotypen niet alleen debet zijn aan de verkilling van de Amerikaans-Mexicaanse verhoudingen. Zo maakten Amerikaanse bladen als de Los Angeles Times en de Washington Post onlangs melding van ernstig ongenoegen in Washington over het benoemingsbeleid van de nieuwe Mexicaanse regering. Dat heeft weer te maken met Mexico's politieke constellatie. Een jonge en harde technocratie onder de directe hoede van de veertigjarige president Salinas de Gortari bepaalt het neo-conservatieve economische beleid. Maar om de eenheid in de zestigjarige Institutionele Revolutionaire Partij te bewaren, laat president Salinas zaken als politieke controle en veiligheid over aan veel oudere maar even harde traditionele politici. En die blijken niet zelden belast met kwalijke praktijken uit het verleden. Het meest geruchtmakend was de benoeming van Miguel Nazar Haro tot chef van de politionele inlichtingendienst van MexicoStad. De man martelde in de jaren zeventig niet alleen persoonlijk linkse dissidenten, maar werd in 1982 in San Diego ook nog eens aangeklaagd wegens grootscheepse autosmokkel. En wat te zeggen van de nieuwe procureurgeneraal Alvarez de Castillo, die enkele jaren geleden nog gouverneur was van de deelstaat Jalisco,
waar de drugshandel toen ongekende bloeitijden kon beleven. „De benoeming van deze gouverneur tot procureur-generaal is een belediging voor elke hoop op samenwerking met Mexico", klaagde een functionaris van het Amerikaanse anti-drugsbureau DEA. „Het is een grap." Ongenaakbaar De Amerikaanse zorgen strekken zich zelfs uit tot Mexico's nieuwe minister van binnenlandse zaken Fernando Gutiérrez Barrios, na president Salinas 's lands machtigste man. De nieuwe bewindsman was ooit directeur van het federale Veiligheidsdirectoraat, dat destijds een ongenaakbare reputatie van corruptie wist op te bouwen en beschuldigd werd van drugshandel en schendingen van de mensenrechten. Het werd in 1985 door de vorige president De la Madrid ontbonden. Hoewel de anti-Amerikaanse retoriek in politieke oppositiekringen en in de pers de laatste weken compactere vormen aannam, probeert de regering van president Salinas de Noord-Zuid turbulentie zo onderkoeld mogelijk te negeren. Wel vertrok de afgelopen week de omstreden hoofdstedelijke politiechef Nazar Haro en besloot president Salinas gratie te verlenen aan 402 Mexicanen, „die misdaden begingen terwijl zij deelnamen aan politieke of sociale evenementen". Mexicaanse autoriteiten ontkennen overigens elk verband tussen deze ontwikkelingen en de relatie met de machtige en lastige noorderburen.