door Hans Steketee
De fotoreportage is na de gloriedagen van het geïllustreerde tijdschrift een paar keer doodverklaard. Worden de 'harde' nieuwsbeelden vandaag vooral geleverd door de televisie en 'wire agencies' als Reuter en UPI, de groeiende populariteit van de fotoreportage in tijdschriften heeft de foto-persagentschappen, die vanouds in Parijs zetelen, een tweede leven bezorgd. En zwart-wit mag weer.
„Opnieuw het dringende verzoek aan de dames en heren koeriers om zich aan de maximumsnelheden te houden en niet over trottoirs en tegen het verkeer in te rijden. Wij hebben een taak, maar ook een naam waar te maken. Sygma Photos." Bij het jongste en grootste Parijse foto-persagentschap Sygma zijn alle clichés waar. Telefoons rinkelen onophoudelijk, de telex ratelt, secretaresses buigen zich over hun schrijfmachines en bodes rennen als mieren door elkaar met dikke enveloppen onder de arm. Sygma heeft vijftig fotografen in vaste dienst en verspreidt het werk van meer dan tweeduizend stringers. Samen produceren die dagelijks achtduizend kleurenfoto's en drieduizend zwartwit-foto's. Sinds de oprichting van Sygma in 1973 is het archief gegroeid tot veertig miljoen foto's, toegankelijk met behulp van een gecomputeriseerde administratie. Over een paar jaar zijn de bestanden ook op beeldplaat beschikbaar. Een picture editor op een redactie in Londen of Lissabon kan dan op zijn toetsenbord tikken: '1985', 'wereldnieuws', 'natuurrampen', 'Colombia', waarna op een beeldscherm een serie verkleinde afbeeldingen verschijnt. Hij zoekt waarschijnlijk naar die ene foto van een meisje dat bekneld is geraakt tussen het puin. Langzaam stijgt de dunne modder over haar schouders. Drie uur na het maken van de foto is ze dood. Beelden van de vulkaanuitbarsting in Colombia bevinden zich in elk persfotoarchief ter wereld, maar Omayra Sanchez zal hij niet vinden bij Sygma, want de man die haar onsterfelijk maakte werkte voor een concurrent. Welke foto van welk agentschap de beeldredacteur ook kiest, een ding is zeker: onmiddellijk na zijn bestelling rijdt er in Parijs een koerier met een scooter op hoge snelheid en desnoods over trottoirs en tegen het verkeer in naar station of vliegveld: wie bij foto-persagentschappen als Sygma, Gamma en Sipa bestelt, krijgt een echte afdruk van de gevraagde foto bezorgd. Daarmee onderscheiden de Parijse agentschappen zich van de fotodiensten van Reuter en UPI, die nieuwsfoto's per telefoonlijn naar hun abonnees seinen. Vooral redacties van kranten maken gebruik van deze wire agencies, want hoewel de kwaliteit van hun foto's vaak slecht is, hebben ze het voordeel van snelheid en actualiteit. Sygma, Gamma en Sipa werken dan ook hoofdzakelijk voor tijdschriften, het zijn de drie grootste leveranciers van kwaliteitsfoto's ter wereld. Het 'beeld' van Time, Newsweek en de wekelijkse kleurenbijvoegsels van honderden kranten komt uit alle hoeken van de wereld, maar altijd via Parijs. Armenië Claude Thierset, hoofdredacteur van Sygma, heeft gele vingers, en een rood oor van het telefoneren. Sinds een dag geleden de eerste berichten over de Armeense ramp op het telexnet verschenen, heeft hij alles in het werk gesteld foto's te bemachtigen. Uiteraard zijn er 'eigen' fotografen in Rusland, maar die hebben geen visum voor Armenië gekregen. Nu moet hij vertrouwen op bemiddeling van schrijvende journalisten, die van Russische fotografen of desnoods van amateurs half-illegaal iets kunnen loskrijgen. Maar datzelfde proberen de concurrerende agentschappen. Het kwaliteitsbeginsel bestaat vandaag even niet; elke foto is goed en hoe sneller die er is hoe beter, want elke minuut verstrijkt ergens ter wereld de deadline van een blad. Het is eerder gebeurd. Toen de Argentijnse kruiser Belgrano tijdens de Falkland-oorlog getorpedeerd werd, fotografeerde een overlevende met een armzalige Instamatic het zinkende schip vanaf een reddingsvlot. Het agentschap Gamma kocht de foto's, smokkelde ze Argentinië uit en verkocht ze aan diverse tijdschriften. Wazige kiekjes haalden de omslag van Paris Match. Wereldnieuws. „In de kiosk om de hoek staan honderden tijdschriften", zegt Claude Thierset, „en de meeste ervan bestaan bij de gratie van het beeld dat wij leveren. Wat is actualiteit? Wij volgen vele werkelijkheden van dag tot dag. Armenië, zeker, maar ook die ene persconferentie van die ene minister, Isabelle Adjani die geportretterd wil worden omdat ze een nieuwe rol heeft, een staatsbezoek. Vaak is het weinig verheffend, maar op het moment dat Christina Onassis sterft en Match twintig pagina's aan haar wijdt, is ons archief zo actueel als het maar kan." Sygma haalt dit jaar een omzet van ruim dertig miljoen gulden. Kortgeleden nam Robert Maxwell een belang van 25 procent. 'Feature Sinds de gloriedagen van Life (1936-'72), Look (1937-'71) en Picture Post (1938-'57) is de fotoreportage een aantal keren doodverklaard. De televisie zou binnen een jaar of tien de rol van de krant overnemen, werd er voorspeld, laat staan dat dan nog iemand een weekblad zou kopen om het nieuws. De scherp dalende oplagen
van de geïllustreerde tijdschriften leken het te bewijzen. Het is waar dat de televisie sinds Vietnam onmiddellijk toegang geeft tot het 'harde nieuws'. Toch wint het foto-essay, het bezinksel van de werkelijkheid, overal terrein. De Parijse foto-agentschappen hebben zich niet uit het veld laten slaan door de televisie en de expanderende wire agencies. Ze zijn anders gaan kijken en hebben zich toegelegd op de feature. Eén jaar intifadah, een Amerikaans offensief in de cocaïne-oorlog, terugtrekkende Russen in Afganistan; in plaats van één of twee foto's te publiceren, besteden tijdschriften vandaag vaker een aantal pagina's aan zo'n evenement. Sygma heeft vorige maand Sygma 2 opgericht, een afdeling die zich zal toeleggen op de grand reportage. Dat genre moet aftrek vinden in de groeiende markt van luxe tijdschriften over geografie, reizen en lifestyle. Zo trok ter gelegenheid van de honderdste sterfdag van Lawrence of Arabia een team van Sygma 2 van oase naar oase en fotografeerde alle historische plekken. Deze eerste reportage van Sygma 2 is inmiddels tientallen keren verkocht. En zo liet het jonge agentschap VU negen fotografen het leven in de oude Parijse Opéra Garnier portretteren, voordat het een deel
van zijn glorie moet afstaan aan de nieuwe Opéra dé la Bastille. Die reportages verschenen in een extra uitgave van het blad Globe en bij de tentoonstelling liep het tot het begin december storm. Christian Caujolle richtte VU in 1986 op, nadat hij vanaf 1981 fotoredacteur van het progressieve dagblad Libération was geweest. „Voor zwart-wit reportages is opnieuw veel belangstelling. Het verschijnen van het wekelijkse magazine van de Engelse krant The Independent is het beste wat de journalistiek dit jaar is overkomen. Als ik die prachtige reportages in zwart-wit zie besef ik pas goed wat er verloren is gegaan. Independent Magazine bewijst het ongelijk van alle uitgevers, die twintig jaar lang hebben verkondigd dat de lezer zich alleen voor kleur zou interesseren. Ze hebben zich zowel in het publiek vergist als in de mogelijkheden van een tijdschrift, want het Magazine heeft de oplage van The Independent met veertig procent doen stijgen." Caujolle houdt kantoor op een stille, lichte verdieping in het fonkelnieuwe gebouw van zijn vroegere werkgever. Libération is 'een klant als ieder ander', maar leverde 75 procent van het beginkapitaal van VU. Het is duidelijk waarom: de fotografische ideeën die Caujolle in Libération verwezenlijkte hebben
die krant uit de put gehaald. „Een fotograaf moet mij laten zien wat ik zelf niet kan zien. Ik geloof niet in etiketten als modefotograaf, reclamefotograaf of fotoreporter. Iemand die een camera kan bedienen en ons een plezier kan doen, ons verwonderen of verontrusten is een volwaardig fotograaf en hoort nergens van te zijn uitgesloten. Libération was en is één van die weinige vrijplaatsen voor de fotografie." Caujolle liet Raymond Depardon (bekend van zijn bloedstollende reportages uit Beiroet) in de zomer van 1981 een maand naar New York gaan in tijdelijke dienst van de krant. Elke dag verzond Depardon per koerier één foto met een summier bijschrift — '31 juli, het exotisme van elke dag, geen commentaar' — en de dag erna stond die op een buitenlandpagina. Melancholie of de leegheid van de grote stad als nieuws. „De krant *werd steeds gebeld door mensen die de serie compleet wilden hebben. Ik zie nog wel eens zomaar ergens een pagina aan de muur hangen: dat is de ware beloning." Depardons Newyorkse 'correspondentie' is uitgegeven en Caujolle's ideeën hebben vrucht gedragen. Ter gelegenheid van de Amerikaanse presidentsverkiezingen bracht Libération een katern van tien pagina's, die elk voor de helft in beslag werden genomen door één, schitterende, foto. Ter gelegenheid van de 'Maand van de fotografie' in Parijs verscheen elke dag een foto uit één van de tachtig exposities op de dagelijkse agenda-pagina. Sinds Caujolle brengt Libération op elke voorpagina één grote foto die een beslissend moment uit het wereldnieuws laat zien; '1'Evénement', heet die rubriek. Het maken van één beslissende foto is lange tijd het handelsmerk geweest van een ander agentschap
met een vestiging in Parijs: Magnum, opgericht in 1947 door onder anderen Robert Capa en Henri Cartier-Bresson. Zeg Capa en op hetzelfde moment verschijnt de sneuvelende soldaat uit de Spaanse burgeroorlog voor het geestesoog, of de soldaat in de branding van Omaha-beach. Beide zijn legendarische foto's, 'eerder symbool dan afbeelding', 'losgezongen van hun betekenis', of welke andere vertalingen er voor het beeld zijn bedacht. Capa liet één soldaat in één bepaalde oorlog zien en tegelijkertijd alle soldaten en alle oorlogen. Met beide foto's is trouwens iets aan de hand. Het groteske sneuvelen heeft Capa waarschijnlijk geënsceneerd; hier valt geen dode. En de onscherpte van de zwaarbepakte Ranger in zee werd niet veroorzaakt door een inslaande granaat, maar door Capa's laboratorium-assistent, die op D-Day zo zenuwachtig was dat hij de films op zes negatieven na zo goed als bedierf. Zen Ook Henri Cartier-Bresson ensceneerde in zekere zin de werkelijkheid. Hij vergeleek een persfotograaf met een Zen-boogschutter, die zichzelf door opperste concentratie met het doel moet vereenzelvigen om raak te kunnen schieten. Cartier-Bresson, een roofvogel met een camera, altijd op zoek naar een prooi. Een paar van zijn geniale ogenblikken zijn bewaard, zoals de man die achter het Gare Saint-Lazare over een plas probeert te springen en in zijn vlucht het doodstille water met zijn voorste schoen nog nèt niet beroert, of de twee varkens die op hetzelfde moment hun kop uit hun hok steken, in volstrekte symmetrie: 'Holland, 1953'. Strikt genomen zijn het geen persfoto's. De momenten zijn onbelangrijk in het licht van de wereldgeschiedenis, maar doordat
Cartier-Bresson toen net heeft opgelet horen ze er voorgoed bij. In die foto's brengt hij nog iets tot stand, waar ten gevolge van alle aandacht voor 'het beslissende moment' zelden op is gewezen. K. Schippers heeft het in elk geval gezien (en daarna zag ik het ook), in een stuk over de grote Bonnard-expositie in het Centre Pompidou (1984). Op die expositie hing een fotografisch portret van Bonnard door Cartier-Bresson. „De schilder zit aan een laag tafeltje in de rechterhoek van de kamer, helemaal achterin. Op de voorgrond zie je een grote tafel waarop een egaal tafelkleed ligt. Het kleed is op een plek wat geplooid (-). Ook de drie lege stoelen in het vertrek staan er slordig bij, er is niet eens de moeite genomen om ze recht te zetten, er komt toch altijd weer iemand die ze verplaatst. Zelfs de schaduwen op de tafel en de muur hebben iets dat kenmerkend is voor Bonnard: een esthetiek die overbodig is omdat er niet \op wordt gelet. Wat een knappe foto. Geen ronkende pose van de grote kunstenaar, maar een beeld van de wereld die hij schilderde en waarvan hij deze keer zelf deel uitmaakt." Zelf omschreef Cartier-Bresson zijn werkwijze ooit zo: „Het gaat erom je hoofd, je oog en je hart in eikaars verlengde te houden." Geëngageerd De betekenis van een foto uitgedrukt in de vorm van een foto; de beste Magnum-foto's bezitten zo'n kwaliteit en hoewel ze waarschijnlijk intuïtief tot stand komen, zeggen fotografen uit de Magnumschool altijd er actief naar te zoeken. De betrokkenheid bij de fotografie als medium brengt ook een andere betrokkenheid met zich mee: Magnum is nog steeds een collectief van geëngageerde fotografen. Samen bedenken ze nieuwe projecten, kiezen nieuwe leden, een hoofdredacteur en een directeur. Bij Magnum heerst niet de bedrijvigheid van Sygma of de koele esthetiek van VU. Op de eerste verdieping van een pand in de Rue des Grands Augustins, midden in het Quartier Latin, is het sinds 1947 een prettige rommel. Geen databanken en blinkende glaswanden, maar archiefkasten met dozen waarop in viltstiftletters thema's staan als 'Enfants annees '50', 'Enfants annees '60', 'Afrique Noir', 'Afrique Européen'. Franfois Hebei gaf boeken over fotografie uit voor de boekhandelketen FNAC en twee jaar lang was hij directeur van het fotografiefestival in Arles. Nu is hij dertig en directeur van het meest prestigieuze foto-agentschap ter wereld. „Ons doel is humanitair. Wij proberen de krachten te fotograferen die de wereld werkelijk veranderen. Een Magnum-fotograaf is vaak maandenlang met één onderwerp bezig. Hoe kun je dat opbrengen als je niet bewogen bent? Sommige fotografen zijn in de Derde Wereld of Zuid-Afrika vanwege een deadline, wij zijn er gewoon. Wij vechten ook niet om de gedrukte krantenpagina. Tentoonstellingen en fotoboeken zijn net zo belangrijk. „Te veel mensen denken daarom ook dat wij artistieke pretenties hebben, en dat begint in ons nadeel te werken. Een tijdschrift dat een Magnum-foto afdrukt voelt zich verplicht het hele negatief, inclusief de zwarte rand te gebruiken en er veel wit omheen te zetten. Maar als de lezer denkt dat een kunstwerk is, ziet hij niet langer een foto. Neem de zwart-wit reportage over het gebruik van crack in Brooklyn. De Sunday Times heeft hem afgedrukt en in uw Nieuwe Revu zou hij goed passen, maar in Frankrijk konden we hem aan de straatstenen niet kwijt. Uiteindelijk hebben we die reportage moeten verkopen aan Rolling Stone , een esthetisch, schoon blad." Van de foto's die Magnum-coryfee Sebastiao Salgado heeft gemaakt van de hongersnood in Eritrea is wel beweerd dat ze te mooi zouden zijn. Fran?ois Hebei krimpt ineen bij de suggestie dat het leed verpakt is in het strijklicht en de ochtendnevel van David Hamilton. „Honderden reporters zijn er geweest, maar hun foto's zijn vergeten. Salgado laat niet alleen abstracte honger zien, maar ook het reizen over honderden kilometers naar een waterput, het familieleven dat doorgaat, de trots. Door zijn foto's weet de wereld dat het geen vliegen zijn die sterven. En een massale hulpactie als Band-aid was er zonder Salgado nooit geweest." Christian Caujolle, eerder: „Niemand heeft het recht een fotograaf verwijten te maken over zijn stijl. Dat is hetzelfde als van een journalist eisen dat hij lelijk schrijft over verschrikkingen. Toch bestaat een ander gevaar, namelijk dat fotoverslaggevers juist op een cruciaal ogenblik niet afdrukken, omdat het een lelijke foto zou opleveren. Journalistiek belangrijke momenten mogen nooit verdwijnen om wille van de grands images." Libération heeft die ochtend de eerste foto uit Armenië. Huilende vrouw tussen puin; een anonieme wirephoto van Reuter. Caujolle: „Ik zei bij mezelf: Wat een geluk om zo'n tragisch moment zo mooi verbeeld te zien."
Ethiopië (1984) (foto Sebastiao Salgado, Magnum)
Beiroet (1976) (foto Franpoise Demuider, Gamma)