Reinoud Roscam Abbing en F. G. de Ruiter
Volgende week zaterdag zal Hare Majesteit de stormvloedkering in de Oosterschelde in gebruik stellen. En daarmee zijn de Deltawerken gereed, en de Lage Landen bij de zee (voor zolang het duurt) af. De pijlerdam kan fungeren als voorbeeld van hèt politieke compromis tussen eisen van veiligheid en van milieu. En tevens als voorbeeld van hoe dat niet moet. Het klaren van een miljarden-karwei.
Moedwil of misverstand? Er zijn sterke aanwijzingen voor het eerste. Als zaterdag 4 oktober de stormvloedkering in de Oosterschelde door koningin Beatrix in gebruik wordt gesteld, zal M. W. Schakel uit Noordeloos zich onder de officiële gasten bevinden, maar E. C. Boissevain uit Tholen zal ontbreken. Schakel kreeg een uitnodiging, maar zijn tegenpool niet. En dat lijkt tekenend voor het hoofd van de uitnodigende instelling: minister Smit-Kroes van Waterstaat. Een politiek compromis tussen de eisen van veiligheid en milieu: zo wordt de doorlaatbare pijlerdam (kosten acht miljard gulden) terecht betiteld. In 1974 tijdens het kabinet-Den Uyl viel de principebeslissing in de Tweede Kamer. Het (toen nog) antirevolutionaire lid Schakel probeerde via een motie alsnog het oude idee >— potdichte afsluiting volgens het Deltaplan — uitgevoerd te krijgen. Het lukte hem niet: de motie werd met 75 tegen 67 stemmen verworpen. Bij de 66 Kamerleden die Schakel steunden, was ook de (toen nog prille) VVD-politica Smit-Kroes. Aan de andere kant stond iemand als Boissevain, voorzittercoördinator van het comité Samenwerking Oosterschelde (SOS), waarin milieugroepen, beroepsvissers en hengelaars verenigd waren. SOS heeft jarenlang gestreden voor algeheel behoud van het zoute getijdenmiüeu in de Oosterschelde en dat zou slechts te bereiken zijn door het op deltahoogte brengen van de bestaande dijken rond de zeearm. Ook daar is niets van gekomen. De pijlerdam moest immers de tegengestelde standpunten verzoenen. Maar waarom dan Schakel wél en Boissevain niet geïnviteerd? Het heeft er alle schijn van dat Smit-Kroes ook op dit ondergeschikte punt laat merken hoe 2 cer ze de tussenoplossing nog altijd verfpeit. Maar volgens de
minister is het slechts een kwestie van 'ruimtegebrek'. 'We hebben gekozen voor veel buitenlanders: potentiële opdrachtgevers voor het Nederlandse bedrijfsleven. Ook de staatssecretarissen en de echtgenoten van de ministers zijn niet uitgenodigd. U begrijpt dat me dat niet in dank is afgenomen. Ook mijn eigen man gaat niet mee. Want de zaken gaan voor het meisje!' Uit Tholen laat de voorman van het inmiddels in diepe slaap gedompelde SOS weten: 'Ik heb met de Oosterschelde al zo veel vreemde zaken meegemaakt, dat niets me meer verbaast, maar in feite zijn we nog altijd paria.' Schakel, die als parlementariër de pijlerdam afwees: 'Ik ga natuurlijk naar de opening, want het is een prachtwerk, een technisch hoogstandje.' Een wereldwonder En Smit-Kroes? Zij beaamt wat Schakel zegt: 'Het is een uniek project, dat ik zonder blikken of blozen het achtste wereldwonder zou willen noemen. Het zou ook kortzichtig zijn om, nu de pijn achter de kiezen is, er niet een grootse show voor het Nederlandse bedrijfsleven van te maken. We vieren op 4 oktober ook niet de politieke beslissing van destijds, maar de prestatie van het Nederlandse bedrijfsleven in samenwerking met wetenschap en overheid. Iedereen heeft het tegenwoordig over technologiebeleid. Nou, daar zijn we in de Oosterschelde al jaren mee bezig.' Maar de minister liet in de achterliggende jaren geen gelegenheid onbenut om de stormvloedkering als een grote vergissing te bestempelen. 'Er is onverantwoord gehandeld,' zo karakteriseert zij ook nu nog de politieke beslissing om een doorlaatbare dam te bouwen, 'Op zich is het •prachtig, maar er is te veel beslag gelegd op de middelen. Als gevolg daarvan heb ik, als minister van Verkeer en Waterstaat, een achterstand opgelopen bij een aantal infrastructurele werken. Denk aan de uitholling van het Rijkswegenfonds en in de natte afdeling de kanalenprojecten en het onderhoud van de waterwegen.' Toch zegt zij op 4 oktober niet tegen haar zin als gastvrouw te zullen optreden van een groots opgezet feest, waar royalty en Vips uit binnen- en buitenland strikt gescheiden van 'het volk' de ingebruikneming luister zullen bijzetten. Want kosten noch moeite zijn gespaafd om 'de Nederlandse Concorde', 'de kroon op het Deltaplan' en 'het grootste waterbouwproject aller tijden' aan de wereld te tonen. De show is niet alleen bedoeld om klanten te winnen voor de Nederlandse know-how op het gebied van de natte waterstaat. Er ligt ook nog de vloot van curieuze vaartuigen — het trilschip
Mytilus, de mattenlegger Cardium, het hefschip Ostrea — en ander afgedankt materieel van de Oosterscheldewerken te wachten op een nieuwe, buitenlandse, eigenaar. Twee hulpmiddelen zijn nu (aan Nederlandse bedrijven) verkocht: het ponton Macoma en het rupsvoertuig Portunus. Maar Smit-Kroes zegt 'somber' te zijn over de verkoopkansen voor de rest. 'Het buitenland staat in elk geval niet in de rij,' aldus de minister, die overweegt de drie kilometer lange hulpbrug naar het eiland Neeltje Jans doormidden te laten zagen en te gebruiken voor het Kanaal door Zuid-Beveland. Vergulde zerken Het feest dat volgende week wordt gevierd, heeft tegelijk iets van een begrafenis. De 65 pijlers in de Oosterschelde staan als vergulde zerken op de groeve van Rijkswaterstaat. 'Met de ingebruikstelling van de stormvloedkering is tevens een voorlopig einde gekomen aan de grote Waterstaatswerken in Nederland. Wat er nog over is aan mogelijke projecten, maakt bij de huidige stand van 's rijks schatkist weinig kans op verwezenlijking. Twee weken geleden kondigde minister Smit namens het kabinet aan dat het plan voor de Markerwaard voorlopig in haar bureaula wordt opgeborgen. 'En die bureaula blijft dicht zolang er geen sluitende financiering is.' Eenzelfde lot lijkt het plan-Waterman voor een kustlokatie tussen Scheveningen en Hoek van Holland beschoren. Ook is het nog twijfelachtig of er een vaste oeververbinding onder of over de Westerschelde komt. De komende jaren mag het 'koninkrijk' Rijkswaterstaat zich bezighouden met een paar bruggen en tunnels van aanzienlijk minder allure. Wat de ingebruikstelling, tevens
teraardebestelling, voor de werkgelegenheid betekent, is kort samen te vatten: de negatieve gevolgen vallen mee. De vele honderden Waterstaatsambtenaren die zich vanachter hun bureaus in Den Haag en Zierikzee met het sluitstuk van de delta bezig hielden, zijn inmiddels elders in het grote apparaat ondergebracht of daar teruggekeerd. Van alle werkers in de Oosterschelde waren verreweg de meesten in dienst bij Dosbouw, een speciaal voor de pijlerdam gestichte onderneming van zeven afzonderlijke aannemingsmaatschappijen. Het toppunt van de bedrijvigheid lag halverwege 1984, toen hier zo'n 1900 werknemers werden geteld, voor zestig procent afkomstig uit Zeeland. Sinds dat jaar is het personeelsbestand geleidelijk ingekrompen en vonden de meesten elders emplooi, zeker wat betreft de 'droge bouw'. In de 'natte' afdeling zijn de perspectieven om weer aan de slag te raken ongunstiger. Nu rond de zeearm een periode
van luwte aanbreekt, zal het aantal werklozen op Schouwen-Duiveland en Beveiand ongetwijfeld iets stijgen, maar van een massaal 'na de kering de uitkering' is volgens regionale arbeidsdeskundigen geen sprake. Bovendien zijn er vergevorderde plannen om het werkeiland Neeltje Jans om te bouwen tot toeristische attractie van internationaal gehalte, volgens sceptici een 'Long Island' of 'mammoet-pretpark' in de delta. De plannen berusten op een idee van de Amsterdamse filmmaker en beeldend kunstenaar Louis van Gasteren. Hij wil er onder andere drie flinterdunne koepels bouwen — 'aërodynamisch van vorm en landschappelijk aanvaardbaar' — die onderdak bieden aan een waterstaatkundig museum, een presentatie van het Nederlandse bedrijfsleven over waterbouw en off-shore en diverse recreatieve voorzieningen. Totale kosten: ruim honderd miljoen gulden, grotendeels op te brengen door particuliere beleggers. Provinciale Staten van Zeeland hebben in februari jl. al twee ton uitgetrokken voor een 'haalbaarheidsonderzoek', dat merkwaardigerwijs is opgedragen aan diezelfde Van Gasteren. Binnenkort komt hij met de uitslag. Maar hoe dan ook, een Neeltje Jansnieuwe-stijl zal een zekere bijdrage kunnen leveren aan de werkgelegenheid. 'Ei van Klaasesz Het werkeiland dateert nog uit de tijd dat aan hermetische afsluiting werd gedacht: zeg maar tot 1973. Het tij voor een half open (of half dichte) Oosterschelde keerde pas met het aantreden van het kabinet-Den Uyl, dat in zijn regeringsverklaring een onderzoek aankondigde over de vraag of deze zeearm ook anders afgesloten kon worden dan in de Deltawet was voorzien. Dit
in verband met groeiende onrust onder enerzijds de milieubeweging en anderzijds de oester- en mosselkwekers, die via SOS alarm sloegen. Zij vreesden het totale bederf van de Oosterschelde met zijn gevoelige schelpdiercultuur, zeldzame organismen en zijn functie als kraamkamer voor Noordzeevis. Het onderzoek werd opgedragen aan een commissie onder voorzitterschap van mr. J. Klaasesz, oud-Commissaris der Koningin in Zuid-Holland. De commissie bood weldra een alternatief: een poreuze blokkendam. Dit compromis heeft nog geruime tijd op instemming van de regering moeten wachten. Er waren in het kabinet twee stromingen: ministers die 'het ei van Klaasesz' dankbaar aan hun borst koesterden en anderen die het wegens de aanzienlijk hogere kosten van zich af wierpen. Een van de tegenstanders was minister Duisenberg (PvdA), die 's rijks financiën beheerde. Voorstanders vond men vooral bij D66 en PPR, die ook in het kabinet-Den
Uyl zaten en als politieke exponenten van de milieubeweging golden. De gemoederen laaiden zo heftig op, dat een kabinetscrisis onvermijdelijk leek. De ministers Gruyters (D66), Van Doorn en Trip (beiden PPR) dreigden op te stappen als aan het idee van potdichte afsluiting werd vastgehouden. Pas onder die druk sloten zich de gelederen ten gunste van een doorlaatbare dam. In de nacht van 11 op 12 juli 1974 viel het kabinetsbesluit om aan Rijkswaterstaat, toen onder leiding van KVP-minister Westerterp, een studie-opdracht te verstrekken. Tijd en geld Nu de Tweede Kamer nog. Aanvankelijk was daar geen meerderheid voor de poreuze dam. Financiële experts in de PvdA-fractie hadden ernstige bedenkingen. Maar ook nu werd met een portefeuille gerammeld. Ed van Thijn dreigde het voorzitterschap van de fractie neer te leggen als de socialisten het 'rode kabinet met een groene rand' zouden afvallen. Zo gebeurde het dat de antirevolutionair Schakel op 20 november '74 onvoldoende steun kreeg voor zijn motie, bedoeld om het oorspronkelijke Deltaplan ook in de Oosterschelde uit te voeren. Schakel is inmiddels al weer vijf jaar uit de Kamer, terwijl hij op 1 januari jl. tevens terugtrad als burgemeester van Hoornaar,. Noordeloos en Hoog-Blokland. Thuis in de Alblasserwaard zegt hij over zijn mislukte démarche van 1974: 'Mijn hoofdargumenten waren tijd en geld. Ging het allemaal niet veel te lang duren en veel te veel kosten? Volgens Westerterp zou de nieuwe oplossing slechts 1600 a 1700 miljoen gulden meer vergen dan hermetische afsluiting. Daar had ik mijn twijfels over en die heb ik bevestigd
gekregen bij baggerfirma's in Papendrecht en Sliedrecht. Die zeiden: vergeet het maar, het worden miljarden extra! Met die feiten gewapend ben ik het debat ingegaan.' Toen zijn motie in stemming kwam, bleken PvdA, klein links en D66 unaniem tegen. In Schakels eigen, antirevolutionaire fractie werden twee tegenstemmers (Jan van Houwelingen en Jan-Nico Scholten) geteld en bij de KVP vielen er vier uit de boot. Unaniem vóór Schakels poging de klok terug té draaien, waren de oppositionele fracties van CHU en VVD, inclusief Smit-Kroes en Tuijnman, die later als bewindslieden van Waterstaat de politieke verantwoordelijkheid over de stormvloedkering droegen. Rijkswaterstaat kreeg nu officieel opdracht de studie ilit te voeren. Tevens werden, in overleg tussen Kamer en regering, drie criteria voor het project vastgelegd, die als 'ontbindende voorwaarden' de geschiedenis ingingen: 1. binnen anderhalf jaar
moest vaststaan dat de half-open dam technisch uitvoerbaar was; 2. de extra kosten, verbonden aan de aanpassing van het Deltaplan, mochten de 1750 miljoen gulden (plus een marge van 20 procent) niet overschrijden en 3. de stormvloedkering zou uiterlijk in 1985 de beoogde veiligheid moeten verzekeren. Een kleine twee jaar later lag het definitieve plan van Rijkswaterstaat op tafel. Gekozen was voor de pijlerdam met schuiven, zoals die in de loop van de volgende tien jaar gestalte zou krijgen. Opnieuw werd er een Kamerdebat aan gewijd, op 23 juni 1976, en weer diende Schakel een motie in, ditmaal om de regering nog eens vast te pinnen op de limiet aan de extra kosten: 1750 miljoen gulden plus 20 procent. Daarmee zou de pijlerdam globaal twee miljard duurder worden dan hermetische afsluiting, een totaalbedrag van ruwweg vijf miljard gulden. En deze keer kreeg Schakel, anders dan in 1974, wél zijn zin: zijn motie werd met 72 tegen 59 stemmen aangenomen. Bodemloze put Met die kosten is het later duchtig uit de hand gelopen. De stormvloedkering in haar nieuwe gedaante bleek ten slotte (inclusief inflatie) niet twee, maar bijna vijf miljard duurder uit te vallen. Achteraf had dus de ontbindende voorwaarde in werking moeten treden, maar dat is niet gebeurd. Waar lag het point oj no return"! Wanneer was het tijdstip waarop men zonder verder financieel verlies nog op een andere oplossing had kunnen overschakelen? Waarschijnlijk al in 1979, ten tijde van minister Tuijnman. Schakel hierover: 'De regering heeft het point of no return bewust laten passeren vóór ze de Kamer liet weten dat het financieel uit de klauwen liep. Pas in 1981, toen ik al niet meer in de Kamer zat, is voor het eerst toegegeven dat de limiet overschreden was.' Heeft de Kamer misschien zitten slapen, zoals sommigen beweren? Dat houdt de oud-parlementariër 'apert' tegen: 'Wij hebben de regering klaarwakker een kostenboodschap meegegeven — zie het debat en de motie van 1976. Maar daarop is de volksvertegenwoordiging vijfeneenhalf jaar lang, tot december 1981, onvolledig en onjuist geïnformeerd.' Een onderzoek door de Algemene Rekenkamer heeft dat later bevestigd. Het oordeel van die instantie, eind 1983, was niet voor tweeërlei uitleg vatbaar: het parlement had zijn controlerende taak bij de bouw van de pijlerdam onvoldoende kunnen uitoefenen doordat de betrokken ministers van Verkeer en Waterstaat, respectievelijk Westerterp (in het kabinet-Den Uyl) en Tuijnman (in het eerste kabinet-Van
Agt), te weinig informatie hadden verstrekt. Van Westerterp, onder wiens bewind het besluit viel, werd gezegd dat hij de post onvoorzien bewust te laag had geraamd, namelijk op 5 procent in plaats van de in aannemerskringen gangbare 20 procent. Zijn opvolger Tuijnman zou systematische voorlichting over de kostenoverschrijding achterwege hebben gelaten. Schakel concludeert: 'De feiten hebben me dus gelijk gegeven, tot m'n leedwezen moet ik zeggen: er is te veel overheidsboter op de milieuboterham gesmeerd.' 'Geflipper' Maar of het milieu nu optimaal wordt beschermd, is voor sommigen óók nog de vraag. Boissevain, de voormalige actieleider, houdt zijn hart vast als hij denkt aan toekomstig 'geflipper' met de schuiven in de pijlerdam. Die schuiven hoeven volgens hem maar een paar uur gesloten te zijn om sterfte onder kwetsbare organismen te veroorzaken. Straks moeten de twee compartimenteringsdammen nog dicht: de Philips- en de Oesterdam, die het Oosterscheldebekken verkleinen. Dat gebeurt, om de kosten alsnog te drukken, met zand in plaats van blokken steen. Daarvoor moet echter ook de stormvloedkering in de monding tijdelijk dicht om de stroom te beteugelen. 'Maar geen mens weet wat er dan precies gebeurt,' aldus Boissevain. 'Zelfs de Deltadienst spreekt over een risico, al noemen ze dat een aanvaardbaar risico. Ze durven niet te zeggen: je kletst over de gevaren die de natuur bedreigen.' Oosterschelde open of dicht. De beslissing of de schuiven van de pijlerdam op een gegeven moment moeten zakken, is door minister Smit in de handen gelegd van de directie Zeeland van Rijkswaterstaat, de dienst die het project na voltooiing zal beheren. Met het openen en sluiten van de dam heeft men nog nauwelijks praktijkervaring kunnen opdoen. De theorie van de stormvloedkering in de getijden is op schaal in het zwembad van het Waterloopkundig laboratorium in de Noordoostpolder beproefd. Dus is er — hoe kan het ook anders — aan een stuurgroep de opdracht gegeven het sluiten van de pijlerdam te evalueren. Maar de samenstelling van deze stuurgroep Oosterschelde — rijk, provincies, waterschappen, gemeenten — kan voor de milieubeweging niet direct een garantie zijn dat sponzen, zeeanemonen, brokkelsterren en andere gevoelige organismen in de evaluatie aan hun trekken komen. Aan het beheer van de stormvloedkering wil minister Smit in elk geval één garantie verbinden. Ondanks de uitholling van haar departement door privatisering, decentralisatie en afstoting van taken op een andere wijze, zal de stormvloedkering rijkseigendom blijven en dus onder de directe controle vallen van de Tweede Kamer. Die heeft zich tien jaar geleden dan ook definitief aan het wel en wee van het milieu in de Oosterschelde verplicht.