Dit is een artikel uit het NRC-archief Dit artikel is met behulp van geautomatiseerde technieken gedigitaliseerd en voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd volledig correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Film

Woody Allens God is chaos en spektakel bij RO-Theater

Voorstelling: God van Woody Allen door RO Theater. Vertaling: Barbara van Kooten; muziek; Gerard Atema; toneelbeeld: Peter de Kimpe; kostuums: Rien Bekkers; regie: Antoine Uitdehaag; spelers: Wim van der Grijn, Hubert Fermin, Lineke Rijxman e.a. Gezien 15/12 Utopia, Hal 4, Rotterdam. Door KESTER FRERIKS De personages in de komedie God van Woody Allen dragen namen als Diabetes, Hepatitis en Herpes maar geen van hen lijdt aan een van deze ziektes. Het zijn de grote levensvragen die hen kwellen. Bestaat God of bestaat hij niet, en als hij niet bestaat wie is er dan verantwoordelijk voor de daden van de mensen? En hoe is de wereld ontstaan? Is vrijheid chaos? En zijn wij, acteurs in een toneelstuk die tegen elkaar en tegen de toeschouwers praten, wel echt? Kortom: filosofie God speelt zich dan ook 500 jaar voor Christus in Athene af, in een amfitheater waar de voorbereidingen worden getroffen voor een toneelfestival. De problemen mogen van filosofische aard zijn, veel inzicht verschaffen Woody Allen en het Ro Theater ons echter niet. De karakters zijn, anders dan in diens films en zeker in zijn laatste mooie film Broadway Danny Rosé, nauwelijks uitgediept. Men praat in slagzinnen die het niveau van een laat in de avond gevoerd gesprek in het café zelden te boven gaan. De humor is nergens wrang en dient uitsluitend het amusement; er is geen moment of scène die je even in het hart steekt omdat je over God, naar wie het stuk genoemd is, iets meer te weten komt dan dat zijn bestaan twijfelachtig is. Allen rakelt de aloude vragen op om ze vervolgens onder veel spektakel te bedelven. Een Griekse tragediedichter en een acteur spelen de hoofdrollen in God. De schrijver, Hubert Fermin, verkeert in een ernstige crisis: hij kan het slot maar niet verzinnen van het drama waarmee hij op het festival roem en lauweren wil oogsten. Acteur Wim van der Grijn doet hem talloze oplossingen aan de hand, ondanks zijn overtuiging dat de strekking van het stuk — een slaaf die de godsvraag aan de koning moet stellen — waardeloos is. Enkele geënsceneerde

toeschouwers bemoeien zich ermee, eisen hun geld terug omdat de voorstelling vorm noch inhoud bezit of nemen deel aan de handeling en bewijzen daarmee dat zij werkelijk bestaan, hoeveel twijfel daarover ook is gegroeid bij de toneelschrijver die in zijn wanhoop fantasie en realiteit niet van elkaar kan scheiden. Het laat zich raden dat de hilariteit groeit: wie is acteur en wie niet, worden de toeschouwers inderdaad door al die burleske situaties als onze voltallige koninklijke familie die uit de Akropolis komt oprijzen en Zeus als een deus ex machine beduveld of genieten zij van het summum van kunst? Uiteindelijk vliegt Zeus zich te pletter en weent het koor dat bestaat uit in het zwart geklede vrouwen die een breimandje dragen over de dood van God: een farce, of is Woody Allan hier diepzinnig? En regisseur Antoine Uitdehaag vergroot de verwarring door de acteur die Zeus en dus God speelt na afloop van de voorstelling buiten te laten roepen dat hij bestaat.

I Een belangrijke toneelvoorstel. ling is deze eerste produktie van het vernieuwde Ro Theater, sinds het vertrek van Franz Marijnen, niet geworden. De publieksparti' cipatie en het onophoudelijk stuivertje-wisselen van de werkelijkheid op de speelvloer en daar. buiten gaan snel vervelen en koi mij hopeloos verouderd voor: vendien is het beeld van de schrijver in zijn depressie allesbehalve origineel en is het een te gemakkelijke methode om in de voorstelling alles overhoop te haler wat zich maar lijkt aan te dienen, onder het motto: vrijheid is chaos, Maar de vrijheid die het Ro Theater zich vergunt leidt tot een ordeloze versie van God , vol cabareteske invallen en frivole vond: sten. Dramaturgisch is het ee» zwakke ingreep om de allerlaatste scène die in het tekstboek staat afgedrukt, Mijn Apologie - Woudy Allen , ergens halverwege de uitvoering te spelen. Nu sticht het Ro Theater nodeloos veel verwarring en maakt het mij onmogelijk in de voorstelling te geloven

Hubert Fermin en Wim van der Grijn in God (foto Leo van Velzen)