Door drs. N. H. M. DEKKER Stel, u belandt in een nieuwe positie. Promotie of een andere werkkring. Een verantwoordelijke positie uiteraard. Dat heeft u van te voren nauwgezet onderzocht en zo nodig vastberaden doch beheerst geëist. Ze mogen gerust van meet af aan weten dat ze niet met een doetje maar met een manager te maken hebben. Met alle consequenties van dien. Duidelijke budgetverantwoordelijkheid, invloed op beleidsdecisies, toegang tot de top, ruimte voor ongestoord runnen van de eigen afdeling. En dat is allemaal rondgekomen. Het staat wel niet perfect op papier, maar dat is begrijpelijk. Dat moet rijpen en groeien, maar de intentieverklaringen van de andere kant waren toch niet mis te verstaan. Ze waren duidelijk onder de indruk van uw weldoordacht en realistisch eisenpakket en zagen u helemaal zitten voor deze job. Natuurlijk zou het moeilijk worden, hebt u ze nog gezegd, maar daar zat voor u nou net de uitdaging van deze functie in, hebt u ze duidelijk gemaakt. Goed, u gaat aan de slag, vastbesloten er wat van te maken. Na uw eerste maand komt het zo uit dat u gaat lunchen met uw collega de marketingmanager, waar u al een paar inwerkingsgesprekken mee hebt gehad. U beiden zet zich aan tafel. Hij kijkt u eens aan en begint zachtjes te grinniken. U vraagt wat er te lachen valt. „Kijk, beste kerel, ik herken die hervormersblik in je ogen. Ik herken die helemaal. Zo kwam ik ook bjnnen. Ik wil je — je vindt het toch niet erg dat ik je maar tutoyeer, hé — ik wil je niet waarschuwen of ontmoedigen of zo. Maar ik vind het gewoon leuk. Ik zie je rondlopen, kwiek, kin geheven en ruggetje recht. Volgens mij heb je iedere avond pijn in je rug. Had ik ook. Zonder het te merken was ik rechterop gaan lopen. Onbewust pogen anderen maar ook jezelf wijs te maken dat je de toekomst in je zak hebt zitten. Nieuw pak ook. Zie ik zo. Business-suit heet dat. Manacerspakkie. Goed voor je zelfvertrouwen. Het straalt er af. Nou zit je hier een maand niet? En je bent controller. Wedden dat je jezelf al hebt zitten oppeppen tot de overtuiging dat hier de kostenbesparingen voor
het oprapen liggen? Dat we hier geen snars van begrijjen van moderne calculatiemethoden? Dat de computer op geen stukken na goed aangewend wordt? Wedden? Ach, zeg maar niks. Je kijkt gewoon al betrapt. Eet maar rustig door, hoor. Trek je van mij maar niks aan Ik zit al veertien jaar in mijn functie. Steke bedrijfsblind ben je dan. Ik heb ze allemaal zien komen. Met die apostolaatskriebel in hun buik, die moedige zendingsogen. Vier jaar terug kwam mijn reclamemanager. Jonge, enthousiaste vent. Meteen dikke rapporten ter motivering van een gigantisch reclamebudget. Heeft ie drie jaar volgehouden. Rapporten steeds dunner, budget steeds wat kleiner. Natuurlijk wil hij nog steeds meer geld voor reclame. Maar het laatste jaar is hij ten slotte helemaal op de aarde teruggekeerd. Weet je hoe ik dat merk? Heel simpel. Als ik nu met hem praat, zeurt hij nog maar een kwart van de tijd over een groter budget en het restant over een grotere kamer. Kijk, dan heb je de revolutiemantel met zakken vol idealen afgelegd. Praat eens met onze technisch directeur. Kwam een paar jaar na mij. Heeft in vier jaar tijds zijn huwelijk en zijn gezin ontwricht door iedere avond en weekend te werken aan hét perfecte systeem van planning en voorraadbeheersing. Scheldt nog steeds op mijn belachelijke prognoses en mijn uitzinnige ideeën over voorraadhoogte. Vroeger méénden we dat allemaal bloedserieus. Maar nu kunnen we er om lachen. Tranen, man. Maar ja, wij samen zijn er ook het langst overheen. Kijk naar onze ingenieur van Research en Development, onze Edison. Zo noemden we hem vroeger. Toen wou hij nog uitvinden. Nu is hij slim in het kopen van patenten. Blijkt ook minder te kosten. Dat zal je interesseren. A propos, over kosten gesproken. Wil jij even afrekenen? Ik moet als een haas weg. Je zal toch al wel vinden dat de onkostennota's van mijn afdeling rie pan uitvliegen. Als jij nou betaalt, heb ik tenminste al wat gespaard. Je z'et. ik ben echt niet onwillig. Haha. Zeg, sorry voor mijn overhaast vertrek. Sterkte hé. Ik zie je nog wel. Bedankt voor de lunch". En hij ijlt heen. Kijkt bij de deur nog eens grinnikend om. U probeert de pijn in uw rug niet te voelen.