“U bent toe aan een knie-prothese”, was het eerste dat een orthopeed onlangs tegen zijn 63-jarige patiënt zei. Pas toen deze bij een volgend consult meedeelde dat hij voorlopig meer heil zag in afvallen en gerichte oefeningen, liet de orthopeed weten dat ook dat een goede optie was.
Als Anne Stiggelbout, hoogleraar Medische Besliskunde aan het LUMC, dit hoort, zegt ze dat artsen doorgaans vaak niet geleerd hebben eerst naar de behoeften van hun patiënten te vragen. “Dat zouden ze wel moeten doen. Als artsen en patiënten samen tot een beslissing komen, levert dat namelijk betere zorg op.”
Shared decision making (SDM), zoals de uit de Verenigde Staten overgewaaide aanpak heet, ligt voor de hand - en niet alleen omdat velen zich tegenwoordig vóór een consult op internet inlezen – maar het wordt tot op heden maar zelden toegepast.
“Ik ben vooral uit ethische overwegingen voorstander van SDM”, zegt Stiggelbout. “Omdat ik als patiënt ook zou willen meepraten over mijn behandeling, zou ik het als arts anderen niet mogen onthouden. In de medische wereld gelden vier ethische principes: patiënten-autonomie, weldoen, niet schaden en rechtvaardigheid. SDM sluit naadloos op al die principes aan.”
Dat je de mening van de patiënt vraagt, betekent niet dat je aan al zijn of haar wensen zou moeten voldoen of dat je álle opties moet voorleggen. “Dat hangt allemaal af van de context”, aldus Stiggelbout.
Zinnige zorg
Inge Blokzijl-Boezeman, kinderarts in het Udense ziekenhuis Bernhoven, werkt al enkele jaren op die manier. “Ons ziekenhuis heeft de filosofie van Zinnige Zorg ontwikkeld waarbij het niet gaat om de vraag wat we als zorgaanbieder kunnen doen, maar wat zinvol is. SDM - wij noemen het Samen Beslissen - staat daarin centraal. Wat op het medische vlak allemaal wordt ontwikkeld, is fantastisch, maar niet voor iedereen nodig. Pas in een gesprek met de patiënt kom je erachter waar hij of zij behoefte aan heeft. Ik heb gemerkt dat Samen Beslissen niet alleen tot betere zorg leidt, maar dat ik ook meer plezier in mijn werk heb gekregen.”
De kosten spelen een belangrijke rol in de zorg. Welke invloed SDM daarop heeft, is niet goed onderzocht. “Het lijkt erop dat het kostenverlagend werkt. Patiënten willen echt niet alles. Vaak maken ze conservatievere keuzes dan dokters en zien ze af van een operatie, net zoals die eerdergenoemde patiënt”, zegt Stiggelbout.
Blokzijl deelt Stiggelbouts inschatting. “Eerste consulten kosten misschien wat meer tijd, maar later kom je sneller tot de kern. Ik zie dat uiteindelijk minder consulten nodig zijn en dat we minder zorg hoeven te leveren”, zegt ze. “Ik constateer ook dat patiënten therapie-trouwer zijn, omdat het ook hun eigen beslissing was.”
Trucjes toepassen
Het zijn vooral artsen die moeite hebben met SDM. Volgens Stiggelbout wíllen ze het waarschijnlijk wel, maar lukt het ze vaak niet. “Omdat ze onbewust geneigd zijn hun eigen aanpak te kiezen, is hun woordkeus vaak sturend. De meeste patiënten gaan daar dan in mee. Maar artsen kunnen methodieken toepassen om erachter te komen wat patiënten echt willen. Stilvallen na een vraag, open vragen stellen, het laatst gesproken woord op vragende toon herhalen bijvoorbeeld.”
Stiggelbout benadrukt dat artsen best mogen adviseren en dat patiënten niet altijd hoeven te beslissen, zolang beslissingen maar gebaseerd zijn op de voorkeuren en behoeften van de individuele patiënt. Volgens Blokzijl moeten tijdens een consult alle reële mogelijkheden aan bod komen, de voor- en nadelen ervan, en de vraag wat het beste is in de situatie van die ene persoon. “Pas als de door ons zo genoemde Drie Goede Vragen gesteld zijn, kun je spreken van zinnige zorg.”
Tekst: René Bogaarts
Fotografie: Marieke Duijsters